zaterdag 12 maart 2022

Ik schreef een boek 4/4

Na veel schrijven, schrappen, herschikken, herschrijven, nadert het boek zijn voltooiing. Ook de titel wordt definitief...

In mei 2021 benaderden we Ten Brink Uitgevers in Meppel. We waren blij verrast dat zij ons boek wilden uitgeven. Met uitgever Sjia Cornelissen gingen we het proces van slijpen en vervolmaken van de tekst in. Leerzaam om met de ogen van een redacteur naar je tekst te kijken. Die wijst je op onzorgvuldige en onduidelijke redeneringen waardoor je het echt beter kunt maken.

Toen de vormgever aan de slag ging, verdween het boek een beetje uit het zicht. Voor mij voelde het als een afstand, bijna als het boek van iemand anders. Zelfs toen we de eerste proefversie in pdf kregen toegestuurd en we met de uitgever gingen praten over de lancering en de boekpresentatie bleef dat gevoel. Nu is dat anders. Ik heb het boek in huis en de boekpresentatie is gepland. Een dezer dagen gaan de uitnodigingen de deur uit. 

Een nieuwe fase breekt aan. We gaan de boer op: naar scholen, naar de media. We hebben een missie: we gaan voor ons ideaal: het vergroten van de kansengelijkheid in een rechtvaardigere samenleving! Ook al zijn het kleine stappen, we gaan op weg naar beter! Dat is wat wij kunnen doen.

 

Van dit schrijfproces heb ik veel geleerd. Over kansen(on)gelijkheid, over schrijven, over samenwerken, feedback ontvangen, incasseren, verbeteren, verhelderen, over (af)wachten, overdragen, uit handen geven. Maar vooral over mezelf, mijn eigen vooroordelen en aannames, die echt niet weg zijn, ook al heb ik eerder in de gaten dat ik ze heb en dat ze er zijn. Dat is de kleine stap die ik zet, meer bewust zijn van mijn positie in relatie tot kansen(on)gelijkheid. Daarin leer ik nog iedere dag. 

 

Kiezen voor kansen. 

Jos de Mulder en Cilia Born. 

Ten Brink Uitgevers, Meppel. 

ISBN 978 907 786 6696 

https://www.tenbrinkuitgevers.nl/product/kiezen-voor-kansen/

vrijdag 11 maart 2022

Ik schreef een boek 3/4

In aflevering 1 en 2 ging het over de start, het onderzoek, de analyse en het samen schrijven. Maar we waren het heus niet altijd eens...

Het voelde heel fijn en lonend om de tips en acties te beschrijven waarmee je op school of kinderopvang direct kunt beginnen. Dat kunnen goede, bewezen interventies zijn of ‘gewoon’ eerst eens even stilstaan bij wat je nu aan het doen bent en of dat voor alle kinderen wel het goede is. 
Veel meer tijd zal het kosten om de omslag te maken naar een rechtvaardigere samenleving. Maar wij zijn ervan overtuigd dat die er komt als we dat met zijn allen écht willen. Dan ziet de wereld er anders uit, net als het onderwijs. 
Over die toekomst hebben we veel gedacht en gepraat. Hoe schrijf je het zó op dat je anderen meeneemt in jouw gedachtegang en het logisch blijft en realistisch. Het gaat namelijk om een situatie die ver vooruit ligt in de tijd. Soms blijft zo’n tekst rondzingen in je hoofd, ook als je met heel andere dingen bezig bent. Dat kan wel een dag duren, tot je ineens tijdens het sporten weet: zo moet het! En dan maar proberen het vast te houden tot je thuis achter je laptop zit. 

 

Veel gepraat hebben we, want we waren het lang niet altijd over alles eens. We hebben per slot van rekening een andere onderwijservaring en -achtergrond. 
Ik weet nog goed hoe we tijdens een wandeling door de duinen hevig discussieerden over het externe en interne toezicht op scholen en de maatregelen die er al dan niet genomen zouden moeten worden om ervoor te zorgen dat scholen de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren.
 
“Het gaat om vertrouwen”, riep ik dan. 
“Ja, maar dat moeten ze dan wel waarmaken,” riep Jos, “zo niet, moet er een sanctie volgen! Het kan toch niet zo zijn dat scholen jaar na jaar slechte resultaten boeken en dat daar niets aan verandert. Dat gaat juist ten koste van kinderen met een leerachterstand!” 
Daar was geen speld tussen te krijgen en dat liet ook weer zien dat we het eigenlijk steeds eens waren, maar dat de details er soms toe doen.




donderdag 10 maart 2022

Ik schreef een boek 2/4

In juni 2020 begonnen Jos de Mulder en ik met het schrijven van ons boek. Hoe ging het verder?

Ondertussen groeide het boek. Een proces dat best organisch verliep. Hoewel, onze schrijfstijlen zijn best verschillend. Van sommige woorden wordt Jos allergisch, van andere krijg ik jeuk. Dus al zoekend, schrappend en slijpend, kwamen we verder. Begin 2021 was de eerste versie klaar. We vroegen tien mensen om het boek te lezen en feedback te geven. Kritische vrienden, met verschillende achtergronden, binnen en buiten het onderwijs, verschillend in leeftijd en geslacht, meer en minder dicht in onze familie- en vriendenkring. Die feedback kwam en was niet misselijk. Wat we terugkregen was niet geheel onbekend en onverwacht. We hadden zelf ook wel vragen over sommige stukken, maar het is wel even slikken als je dat in een veelheid en zo zwart op wit ziet staan. We hebben het allemaal tot ons genomen en op ons laten inwerken. We besloten het hele boek om te gooien. 

 

De kern van ons boek veranderde niet echt. Het zat hem meer in de opbouw, de vorm en de hoeveelheid informatie. We laten wél zien hoe de heersende macht een ideologie heeft die de bestaande situatie in de samenleving rechtvaardigt. Dat wij, de mensen met een hogere opleiding, daarin meegaan, waardoor de ongelijkheid blijft bestaan. 

We laten zien hoe kansenongelijkheid al begint in de wieg en doorgaat in kinderopvang, basisschool, voortgezet, middelbaar en hoger beroepsonderwijs en universiteit. Hoe leraren, schoolleiders en bestuurders er invloed op hebben, maar ook (of juist) het onderwijssysteem zoals wij dat in Nederland hebben ingericht en natuurlijk wij, burgers, als onderdeel van de samenleving. Maar we noemen niet álle knelpunten die we hebben geanalyseerd, daar word je als lezer, net als ik, moedeloos van.

woensdag 9 maart 2022

Ik schreef een boek (1/4)


Het is zover: op 1 maart 2022 is ons boek Kiezen voor kansen in druk verschenen! Samen met Jos de Mulder schreef ik dit boek over een onderwerp dat ons beiden zeer na aan het hart gaat: kansen(on)gelijkheid.
 

Het begon op een zonnige middag tijdens de lockdown in 2020. We dronken met wat vrienden een borrel, op anderhalve meter afstand, in de tuin, want het was steeds maar mooi weer. Het gesprek kwam op het boek Kapitaal en ideologie van Thomas Piketty. Vriend Jos vertelde enthousiast over Piketty’s theorie. Die stelt dat de heersende macht een ideologie heeft die de bestaande, ongelijke situatie in de samenleving rechtvaardigt. Die situatie kan blijven bestaan omdat de meeste mensen er geen last van hebben en er dus niet tegenin gaan. Ik voelde me aangesproken, want ik ben immers een van die mensen. Dat bleef in mijn gedachten rondzingen.

 

Ook in latere gesprekken hielden Piketty en zijn theorie ons bezig. Zowel Jos als ik zijn lang actief geweest in het onderwijs, op verschillende terreinen. Toentertijd zijn we elkaar nooit tegengekomen. Ik leerde hem later kennen als de partner van een vriendin.  We merkten dat we over veel zaken hetzelfde dachten, zeker als het ging om kansen(on)gelijkheid in het onderwijs. Op een gegeven moment besloten we een boek te schrijven waarin we de knelpunten die kansenongelijkheid in het onderwijs veroorzaken analyseren. We wilden ook onderzoeken in hoeverre de theorie van Piketty hierop van toepassing is en of die kan helpen bij het oplossen van dit hardnekkige probleem.

 

Grappig hoe je tot zo’n besluit komt, een boek schrijven met iemand die je eigenlijk alleen maar kent als de partner van je vriendin. Maar we herkenden in elkaar het gevoel dat we dit verder moesten uitzoeken. Dus begonnen we in juni 2020 met het lezen van artikelen, boeken, onderzoeken, allerlei publicaties. Zo kregen we een beeld van de knelpunten. Ik vond dat een leuke, maar ook treurigmakende fase. Lezen, studeren en analyseren vind ik fascinerend: je ontdekt van alles en de ene vraag roept de andere op, zodat je steeds dieper in de materie duikt. Maar ook stapelden de knelpunten zich op. Er zijn zoveel facetten in en om het onderwijs waar het niet goed loopt. Dat is al heel lang bekend en er verandert eigenlijk niets. Grote groepen kinderen krijgen niet de kans die ze verdienen. Daar werd ik soms somber van en ook moedeloos. Waarom verandert er zo weinig? Kunnen we daar überhaupt iets aan doen?



dinsdag 26 november 2019

Bureau Born


“Het was zeker moeilijk, van fulltime werken naar helemaal niets?!” Die vraag heb ik de afgelopen periode vaak gehoord. Veel mensen vroegen zich af of dat wel lukte: afscheid nemen van een druk en vol leven als onderwijskundig adviseur. Ja, een leven, zo voelde het, het was niet alleen een baan. Het was een leven dat ik heerlijk vond en de laatste tien jaren met veel plezier leefde bij de faculteit Management & Bedrijf van Hogeschool Leiden. Vooral ook omdat ik daar de gelegenheid had om met heel veel collega’s een droom waar te maken. Een droom over hoe onderwijs eruit kan zien. Wij noemden dat TOP, de Toekomstbestendige OnderwijsPraktijk.

Maar ik viel niet in een zwart gat. Oké, het duurde een maand of drie tot ik niet meer om half 7 wakker werd, maar om half 8. Maar verder vulden de dagen zich als vanzelf. Ik maakte het huis eens heel goed schoon, zo leerde ik het weer kennen, want ik had het de laatste jaren een beetje veronachtzaamd. Ik fietste en wandelde veel in die mooie nazomer van 2018 en ik ging in de herfst met mijn oudste dochter naar een yogaweek in Italië. Heerlijk en bijzonder!
Ook de winter beviel me prima: lezen, veel lezen! Romans, maar ook vakliteratuur die ik voorheen vooral scande. Nu kon ik die uitgebreid bestuderen en er rustig over nadenken als ik daarna een verse voorraad granola maakte of wandelde in en om Haarlem. Ik had tijd om te knutselen voor de kleinkinderen die op komst waren en kon overdag naar de film!

Af en toe praatte ik bij met oud-collega’s. “Mis je het niet?” was steevast de vraag, en “Nee!”, was dan mijn antwoord, “ik mis jullie, de mensen, wel, maar het werk niet. Ik vind het leuk om te horen hoe het gaat, maar vind het heerlijk om tijd en ruimte te hebben voor andere dan onderwijskundige zaken.” Hoewel, dat laatste is niet helemaal waar.
Dit jaar begeleidde ik nog wel het EHON-ontwikkelingstraject voor docentenopleiders. Samen met collega Oliva, ondersteunde ik een groep docentenopleiders die zich willen registreren. Inspirerend om te zien hoe zij zich ontwikkelen. Ik coachte ook een collega op onderwijskundig gebied. Leuk om mijn kennis en ervaringen te delen. En ik gaf in Ethiopië, samen met collega Michael een Train-the-Trainer-training. Het mooie is dat ik daar nu alle tijd en ruimte voor heb. En ik geniet er erg van, want het blijft interessant met leren bezig te zijn.
Langzaam rijpte het idee om het professioneler aan te pakken en op 1 augustus 2019 is Bureau Born van start gegaan. Ik geef advies, coach en train op onderwijskundig gebied.

Op één gebied wil ik me nader toeleggen. Ik ben geïnspireerd door een column van Ben Tiggelaar in de NRC: Zit je op je piek? Huur een coach.
In mei van dit jaar schreef hij over een chirurg, Atul Gawanda, die zich tijdens het kijken naar een tenniswedstrijd realiseerde dat zelfs toptennissers als Rafael Nadal een coach hebben. Vreemd, dat chirurgen en andere professionals het zonder coach denken te kunnen doen, dacht hij, want je kunt toch altijd meer leren? Gawanda huurde een gepensioneerde collega in om hem te observeren tijdens een aantal operaties. De feedback ging over kleine veranderingen die impact hadden. Gawanda verbeterde zich zodanig dat het aantal complicaties tijdens zijn operaties daalde. Mooi, deze manier van leren!
Zoals Ben Tiggelaar zegt: “Veel mensen worden na verloop van tijd niet meer beter in hun werk. Een coach kan je helpen om uit die impasse te komen. En dan niet een lifecoach of een loopbaancoach met wie je vooral veel praat. Maar iemand die je als een tennisleraar helpt, gewoon in de praktijk, om concrete vaardigheden en prestaties te verbeteren. Omdat je nooit uitgeleerd bent, maar soms wel toe bent aan een nieuwe vorm van leren.”
Dat zou een mooie invulling van Bureau Born zijn!











maandag 7 oktober 2019

De laatste dag


Na vier weken sluiten we op vrijdag de Train the Trainer Program 2019, A training on teacher and training methodology, organized in the Framework of the Justice Capacity Building Project af. Tenminste, dat dacht ik. Maar het gaat niet altijd zoals je denkt.

Er is dit weekend weer feest, nu in Addis, Irreecha. Lees hier meer over in Feestmaand. 
Dus de training eindigt nu donderdagmiddag. Dat verandert de zaak. De trainees moeten uiterlijk 12 uur hun eindproduct, de trainer manual voor de training die ze ontwikkeld hebben, inleveren. Ik word naar het hotel gereden om de certificaten op te halen. Terug in het trainingscentrum beoordeel ik de manuals en de andere leeruitkomsten. Om 4 uur is dan de ceremonie. Dus vraag ik de trainees om hun eindpresentatie met elkaar te organiseren terwijl ik achter in de zaal hun manuals beoordeel. Dat doen zij prima.


Het kost me heel wat zweetdruppels om de zeven groepen op alle onderdelen zorgvuldig te beoordelen. En omdat ik geen internet heb, kan ik niet sparren met collega Michael. Het doet me goed te zien dat de groepen deze laatste dagen hun manual echt verbeterd hebben. Het klopt ook dat ze steeds beter begrijpen wat traineegericht leren betekent. Het kwartje valt bij een aantal deelnemers in het rollenspel Coaching. Daaraan voorafgaand hebben we uitgebreid gesproken over het verschil tussen adviseren en coachen. Kort door de bocht: bij adviseren geef je tips en bij coachen stel je vragen. Dat was een eyeopener. Na de rollenspellen kwamen er vragen: “Wat doe je nu met een groep rechters die vindt dat jij college moet geven, jij bent toch de expert?” Of nog erger: “Wat als ze vinden dat je onbekwaam bent omdat je hen het werk laat doen en daarom een klacht indienen bij de directeur?”

Uitreiking van de certificaten
Ik leg de vragen voor aan de hele groep en vraag hun om suggesties te doen. En dan zie ik dat het werkt. Nu blijven ze niet vriendelijk en afwachtend naar mij kijken, maar ze beginnen direct te overleggen. En er komen goede suggesties. Bijvoorbeeld: leg aan het begin uit wat er anders gaat zijn aan deze training en geef de deelnemers tijd om te wennen aan de nieuwe werkwijze. Of: bespreek dit van tevoren met de manager, zodat deze jou blijft steunen en een weerwoord heeft aan eventuele klagers. In de loop van deze 4 weken hebben de deelnemers meer zelfvertrouwen gekregen en durven ze voor deze werkwijze te staan. Daar ben ik trots op!

Om kwart over 4 ben ik klaar. De deelnemers zijn al naar de ceremonieruimte en ik word opgevangen door Lense en Hawi, twee deelneemsters. Ik krijg een traditionele Oromojurk aan met alle sieraden die erbij horen. Ook voor Michael is er een traditioneel shirt. Dan vertrekken we naar de ceremonie. Als we binnenkomen klinkt er een luid applaus. Iedereen neemt foto’s en vindt me ‘pretty’ en ‘real Ethiopian’.
Dan begint de ceremonie. Noh is ceremoniemeester en ook dat doet hij geweldig! Hij verwelkomt de vice-Attorney General en de directeur, Mr. Tesfaye. Daarna nodigt hij de sprekers uit.

Eerst komen er speeches van vertegenwoordigers van de verschillende groepen trainees, de universitair docenten, politie-inspecteurs, openbaar aanklagers en trainers. Veel mooie woorden voor alle betrokken instanties en voor ons. Fijn om te horen dat ze allemaal duidelijk maken wat deze training hun en hun beroepsgroep gebracht heeft.
Women Power, 9 van de 39 deelnemers.
Daarna spreken de beide VIP’s. Zij doen het in Oromo en Engels, fijn voor de deelnemers. Dan volgt de uitreiking. Noh noemt de namen, de Attorney General overhandigt het certificaat en Mr. Tesfaye en ik feliciteren. Het loopt gesmeerd! Bij het noemen van de namen klappen de aanwezigen ritmisch tot hij of zij het certificaat heeft ontvangen. Zo hoort het, begrijp ik.

Dan krijg ik het woord, als laatste.
Ik voel de brok in mijn keel en mijn stem bibbert: dit is toch echt het afscheid. Deze groep heeft iets in mij geraakt, dus het valt me zwaar. Ik vertel dat ik na de meeste trainingen wel met een tevreden gevoel terugkijk. Maar soms zijn er groepen waar iets bijzonders gebeurt. Je merkt het direct, er is een klik. Dat gebeurde ook hier, in Adama. We waren heel erg samen. In het zoeken naar de juiste woorden om elkaar te begrijpen. In het plezier om sommige oefeningen.  Ik heb de verwarring en onzekerheid gezien. Hoe ze worstelden om zich de nieuwe begrippen eigen te maken én toe te passen in een module. Ik heb het enthousiasme gezien waarmee ze het rollenspel speelden. Ik heb gezien hoe ze samen probeerden iets moois te ontwerpen. Ik heb mooie gesprekken gevoerd over hun geloof, de politiek, het rechtssysteem, huizen, kinderen en eten. Ik heb heel veel geleerd van deze vriendelijke, zachtaardige, voorkomende mensen. We hebben samen een stap gezet naar betere trainingen. Ik ben blij en dankbaar dat ik daar deel van kon uitmaken.

Mr. Dhaba geef ik als symbolisch cadeau mijn etui met schilderstape, gekleurde post-its, schaar, lijm, plakband en viltstiften. Een mooi begin van een koffer met trainersgereedschap. Nu we hier bij elkaar zijn, vraag ik Mr. Tesfaye of niet een van de trainingsruimten omgebouwd kan worden tot een flexibele ruimte, zodat er in groepen gewerkt kan worden. Je moet het ijzer smeden als het heet is!

Dan is het tijd voor de foto’s en ongeveer 100 selfies in allerlei samenstellingen. We nemen afscheid.
Een deel van de groep. de rest was bezig foto's te nemen ;-)
De trainees gaan de bus in en ik mag uit eten met Mr. Tesfaye, Dhaba en Noh. Tijdens het eten spreken we af dat we contact houden. Collega Michael en ik willen graag blijven ondersteunen op afstand. Want deze groep en hun leidinggevenden hebben een missie: ze willen écht iets veranderen. Volgens Mr. Tesfaye “Er is nog zoveel te verbeteren in het justitiële apparaat, bij de politie en bij de beleidsmakers. Daar hebben we deze nieuwe manier van trainen voor nodig.”
Hij weet het zeker, wij kunnen echt iets betekenen voor deze trainers en voor het trainingscentrum. Dat is precies wat ik in de afgelopen weken heb geleerd.