woensdag 31 juli 2013

Micro Teaching




We naderen het eind van week 4 van de Training the Trainer program 2013 in Addis Abeba. Vrijdag leveren de cursisten hun definitieve module in. 

Deze week hebben ze hard gewerkt aan een voorbeeld van een leeractiviteit en een assessment. Veel van hen vinden dat moeilijk. Ze hebben allemaal een overzicht van de onderwerpen en de activiteiten gemaakt. Maar het uitwerken in een lesplan is heel wat anders. Dan gaat het vooral ook om het ‘hoe’. Hoe formuleer je een opdracht die de studenten uitdaagt om kritisch te denken en hoe zorg je ervoor dat ze dat daadwerkelijk gaan doen? We hebben geoefend in het ontwerpen van een assessment, in het schrijven van een casus en een opdracht. We hebben allerlei activerende werkvormen toegepast, want ons credo is “Practice what you Preach”.

Vandaag moeten ze echt aan de bak: Micro Teaching. Drie groepen bijten het spits af. Eén van hen is de docent en zal 10 minuten van een leeractiviteit uitvoeren. Wij zijn met z’n allen de studenten. Na tien minuten stoppen we. De docent vertelt zijn ervaringen en de groep geeft feedback, vooral over de didactiek.

Vooraf is er nog druk overleg. Ik moet ze aansporen naar voren te komen, maar dan gaat het los.

Groep 2 maakt een module over de manier waarop politieagenten met verdachten omgaan. Ze presenteren een waar gebeurde casus. Die hebben ze gisteren nagespeeld en op video gezet. Hilariteit in de klas! Daarna moeten we aan het werk: wat was er niet goed aan het gedrag van de agent, waarom niet en hoe kan het beter? Na acht minuten sluiten de docenten, het zijn er twee, de les af. Veel feedback en goede! Zelfs van een van de dames die nog nooit iets hardop in de groep gezegd heeft, heeft een goede opmerking.  
Groep 7 begint met een grap...
Groep 7 begint met een grap. Weer hilariteit. Maar na afloop ontstaat een felle discussie over de impact van deze grap. Sommigen vinden dat je op deze manier het beroep van advocaat in diskrediet brengt. En het beeld van advocaten is toch al niet zo positief. Anderen vinden het juist goed dat je dit aan de orde stelt en vinden het een geweldig voorbeeld van het probleem. Er bestaan nu eenmaal verschillende interpretaties van de wet en de verschillende betrokkenen hebben soms belang bij die verschillende interpretaties. 
We concluderen dat het belangrijk is je van tevoren goed te oriënteren op je doelgroep. Dan weet je of je zoiets kunt doen.

Groep 9 schuift een openbaar aanklager naar voren die zich behoorlijk autoritair opstelt, maar met een knipoog. Tenminste, zo ervaar ik het. Hij bespeelt de groep. Ook nu weer veel gelach, maar na afloop ook veel kritiek op zijn, volgens sommigen, soms intimiderende houding. Hij verdedigt zich na elke opmerking. Ik schrijf op dat ik iets ga zeggen over het ontvangen van feedback, maar dat is niet meer nodig. Een van de cursisten geeft hem dat mee. “In de rechtszaal gaat het anders dan in een klas.” 
Onze conclusie is dat je wel jezelf moet blijven voor de groep, maar dat je je aanpast aan de groep en dat je vooral respectvol blijft.

Geweldig om te zien dat de groep reageert. En hoe: kritisch en gefundeerd. Ik geniet ervan. Op de eerste dag was het moeilijk om een reactie los te krijgen en nu moet ik ze bijna afremmen, omdat we over de tijd heengaan!

Volgende week komen de andere 40 studenten aan de beurt. Wat zal collega Maraliza genieten!
 

Mehretab

De module A program for Law of Criminal procedure wordt ontwikkeld door een groep van zes cursisten. Ze zijn óf universitair docent aan een Law School óf trainer in een Justice Professionals Training Center. Zij hebben een complex probleem geformuleerd: het dichten van de kloof tussen de theorie en praktijk van het strafrecht door middel van het werken met probleemgestuurd leren in grote klassen (zo’n 50 of meer). Ze vertelden dat dat het officiële aantal is. Meestal zijn het er rond de zeventig en soms wel honderd. In een lokaal voor vijftig!

Met die grote klassen hebben ze het moeilijk. Het zijn de problemen die wij in Nederland ook kennen. Studenten doen niet veel, blijven weg als lessen niet verplicht zijn, komen te laat en leveren ook hun opdrachten te laat in. Daarom wil deze groep hun onderwijs probleemgestuurd maken. Dat vraagt meer inzet van de studenten. Inzet en betrokkenheid beïnvloeden de motivatie van studenten in positieve zin. Als ze meer gemotiveerd zijn, leren ze beter en meer. Een mooi en ambitieus plan dus. Ze werken intensief aan deze nieuwe manier van werken. Moeilijk, want ze zijn gewend aan hoorcolleges. Maar ze willen echt veranderen.

Vandaag tijdens het groepswerk vroeg Mehretab iets over hun module. Toen we dat besproken hadden, zei hij dat hij het nog eens wilde hebben over te laat komen. Hij was degene die vorige week een beetje moeilijk deed, toen ik namens de projectleider aankondigde dat je als absent zou worden aangemerkt als je meer dan tien minuten te laat was. Dat is een probleem, want er staat in de regels dat je maximaal 10% van de training mag missen. Dan zit je al snel in de gevarenzone. Kennelijk had ik de discussie te rigoureus afgekapt. Prima, ik had wel even tijd en een beetje reuring kan nooit kwaad.

Maar het werd geen discussie. Hij zat juist erg in zijn maag met die laatkomers. Hij was het helemaal eens met mijn argumenten: respect tonen voor docent en medestudenten, je verantwoordelijk voelen voor het leren, afspraken nakomen. Alleen zijn studenten trokken zich er niets van aan. Bovendien was hij bang dat ze helemaal niet meer terug zouden komen als hij ze de deur wees.

Een oplossing heb ik daar ook niet voor. Ik heb wel de overtuiging dat afstand en regelgeving dit gedrag uitlokken. Als student heb je het gevoel dat het niet over jou gaat. Ik begrijp die studenten wel, ook al maak ik me er soms kwaad over. We hadden het over activeren en studentgericht en over betrekken. Ik wees hem op een aantal artikelen in de reader die goede voorbeelden geven van activerend leren en veranderen van je onderwijsconcept. Toen werd ik geroepen door een andere groep.

Het bleef door mijn hoofd spelen. Ik kan het me zo voorstellen dat je hiermee worstelt. Het lijkt zo’n marginaal probleem, maar het staat ergens voor. Tijdens het voorbereiden voor morgen bedacht ik wat ik zou doen in dit geval. Dus ik heb een mail gestuurd en het daarin geschreven.

Ik zou aan de studenten vragen waarom ze te laat komen. Als er teveel zijn om het persoonlijk aan ze te vragen, zou ik ze een een-minuut-paper laten schrijven. In één minuut per student kon ik dan lezen waar het aan schortte. Ik zou dan samen met hen bekijken of ik ze kon helpen om hun gedrag te veranderen.
Als ze ‘zomaar’ te laat kwamen, zou ik ze erop aanspreken. Niet allemaal tegelijk, maar alleen, of in kleine groepjes, na de les. Aandacht zou ik ze geven en tijd, ook al is die schaars. Ik zou ze laten merken dat ik ze zag, als mens.

En ik zou ze aan het werk zetten met echte problemen, waar ze flink over moesten nadenken en die ze niet konden oplossen zonder grondig onderzoek te doen en veel te studeren. Ik zou ze vertellen dat ik ervan overtuigd was dat zij dit probleem konden tackelen, anders had ik het hun niet gegeven. 

En ik zou ze vertellen dat ik het de moeite waard vond om ze te helpen bij het leren en dat leren zo leuk is dat je vanzelf op tijd komt.


dinsdag 30 juli 2013

Koud

Ja, het is koud hier. De temperatuur schommelt rond de 17 graden. Als er weer een enorme regenbui boven Addis Abeba losbarst -en dat gebeurt een paar keer per dag en nacht- is het niet meer dan 15. Alleen als de zon af en toe doorbreekt, komt het in de buurt van de 20 graden.

Niet alleen ik heb het koud, ook de cursisten komen bibberend binnen. Ze houden hun jas aan. Ik geef ze groot gelijk, want het is kil. Er is sowieso geen verwarming en van de zeven ramen in het lokaal sluiten er vijf niet echt. Ze staan dus de hele nacht open. En ’s nachts koelt het flink af. Open ramen zijn geen probleem. Het ministerie gaat ervan uit dat er niet ingebroken wordt, want er is permanente bewaking. Inderdaad word ik weer gefouilleerd. Die ene keer vorige week was het de regen die ervoor zorgde dat ik door kon lopen!

Ook in mijn hotelkamer is het koud. Omdat het een hoekkamer is, is het er heerlijk licht, maar de vele ramen en de dunne muren houden kou en vocht niet tegen. Ik vermoed dat het dak ook niet echt geïsoleerd is en mijn kamer is op de bovenste verdieping.

Van theetafel naar bureau en de gordijne zijn dicht
Als het donker is, rond zeven uur, koelt het snel af. Om de kou te weren, doe ik de gordijnen dicht. Dat is een hachelijke onderneming. De gordijnrails zijn stroef, hard trekken op de grond helpt niet, dus... Ik stap op de theetafel om het gordijn bij de deur dicht te doen. Ik stap over op de leuningen van de twee fauteuils om de gordijnen aan de ene kant van de kamer dicht te doen. Goed mijn evenwicht bewaren, want ze wiebelen! Daarna via de koffertafel op het bureau, voor de gordijnen aan de andere kant. Via de stoel bij het bureau weer terug naar de vloer.

Na avondmaal en koffie installeer ik me achter mijn bureau. Ondanks twee paar sokken heb ik nog steeds koude voeten als ik ’s avonds zit te werken. Daarom heb ik een van de twee kleedjes bij het bed onder het bureau gelegd. Dat helpt iets. Ik trek nu ook een jasje aan, sla een wollen sjaal om, en doe het cadeau van Bihian, een sjaal met traditionele motieven, om mijn nek. Zo red ik het prima!


Alle Ethiopiërs die ik ontmoet hebben het over het weer. Ze verontschuldigen zich voor de kou. De regen vinden ze vervelend, maar die hoort erbij. De kou die is pas erg! Terwijl het in deze tijd van het jaar ook best vaak mooi kan zijn, hier in Addis, maar zeker in andere delen van het land. 

Ze vinden het dus écht zielig voor mij als ik vertel dat het in Nederland gewoonlijk best koud en regenachtig is, maar nu al twee weken niet.

zondag 28 juli 2013

Active Learning

Vandaag, zondag, was er geen internet en viel de stroom een keer of drie uit. Vast vanwege alweer een enorme onweersbui. Maar elke keer ging het licht in de lobby weer aan en ging Al Jazeera verder op de tv. Of was het CNN? Als je niet kijkt en alleen het geluid hoort, is er weinig verschil tussen die twee. Bij allebei gaat het over Egypte, het treinongeluk in Spanje en de paus in Brazilië.

Gelukkig heeft mijn laptop een lange adem. Ook zonder stroom kan ik in de lobby rustig de conceptmodules lezen die de cursisten mij gemaild hebben. Ik geef ze feedback, daarna gaan ze de module definitief maken. Want dat is de eindopdracht van onze training: “Ontwerp met je groep een module voor jouw doelgroep. Baseer deze module op een urgent en relevant probleem in het Ethiopische rechtssysteem of het juridisch onderwijs.”

Dat hebben ze gedaan. Er is een training voor politieagenten om hun te leren beter onderzoek te doen en ook een waarin ze leren met respect voor de mensenrechten te ondervragen. Een andere module richt zich op de kloof tussen de theorie en de praktijk van de wetsinterpretatie. Die kloof wordt niet overbrugd omdat het onderwijssysteem vooral gericht is op ‘zenden’. De docent vertelt vooral heel veel, studenten houden hun mond. De cursisten ervaren dat hun studenten daardoor oppervlakkige kennis verwerven en weinig kritisch zijn. Ze willen dolgraag leren hoe ze hun onderwijs kunnen omvormen, zodat de studenten een actievere rol krijgen en echt kritisch worden. Dus hebben ze allemaal ‘student-directed learning’ als werkvorm opgenomen. Maar ja, hoe zorg je er nu voor dat het ook echt studentgestuurd wordt?!

Vanmiddag heb ik een afspraak met Gezahegn (spreek uit: gezeen) Lamesa van het Development Expertise Center. Dit houdt zich bezig met het verbeteren van primair en secundair onderwijs in Ethiopië. Het centrum werkt veel samen met Edukans. Vriendin Hanneke heeft in mei meegedaan aan een project van Edukans hier in Ethiopië. Zij heeft mij in contact gebracht met Gezahegn. Hij wil mij een aantal bezienswaardigheden laten zien, maar Bihian is hem voor geweest. Kennelijk heb ik alle bezienswaardigheden, behalve de Mercato, al gezien. Dus we gaan koffiedrinken en we praten over ‘active learning’.

Daarin vinden we elkaar. We zijn beiden met precies hetzelfde bezig: docenten leren activerend onderwijs te geven. Of het nu docenten in het basisonderwijs zijn, universitair docenten of trainers van het openbaar ministerie, als we iets willen veranderen in dit land, moeten we bij hen beginnen. Zij kunnen het verschil maken, daar zijn we het over eens. En we moeten het niet bij een eenmalige training laten, maar de cursisten blijven volgen en hen ondersteunen. Anders is de kans groot dat ze weer terugvallen op hun oude routines.

Dat is precies wat ik nu al zie gebeuren in de conceptmodules. Ze gaan allemaal PBL doen, problem based learning. Maar als puntje bij paaltje komt, blijkt dat het vaak een hoorcollege is, gevolgd door een opdracht. In een aantal gevallen volgt er ook nog een tentamen. Daar gaan hun goede voornemens om voor ‘constructive alignment’ te zorgen.

Het kost veel tijd om goede feedback te geven. Ook ik moet me ervoor behoeden niet in de valkuil van de zogenaamde expert te vallen en precies te vertellen wat ze het beste kunnen doen. Dus probeer ik de goede dingen te benadrukken en vraag ik hun nog eens goed na te denken over de punten die ze volgens mij kunnen verbeteren. En dat allemaal in het Engels!

Het blijft geweldig om dit proces met hen mee te maken. Elke stap is geweldig, want al een heel verschil met wat studenten en docenten hier gewend zijn. En niet alleen hier in Ethiopië. Ook in het hoger onderwijs is Nederland hebben we op dit punt nog een hoop te leren. Gelukkig maar, anders wordt het wel erg saai!



vrijdag 26 juli 2013

Alleen

Daar zit ik dan. In een prachtig ingericht traditioneel Ethiopisch restaurant. Het restaurant is rond en heeft drie verdiepingen. In de kelder is de keuken. Boven is een open balkon. Ik zit in een gemakkelijke stoel aan een lage tafel met een tafelkleed in de vorm van een piramide. Er zijn ook gewone tafeltjes, maar als je traditioneel wilt eten, zit je laag. Of juist hoog, aan barkrukken. Alle tafels hebben zo’n piramide. Spannend.

Er zijn nog twee tafels bezet met groepjes Ethiopische mensen die druk aan het praten zijn. Ik luister naar hun levendige gesprekken in die onbegrijpelijke taal. Ze genieten ervan. Dat kan ik me voorstellen. Niets leukers dan lekker te eten en de belangrijke levensvragen te bespreken. Dan kan het er af en toe heftig aan toe gaan.

Muziek en dans en piramidetafeltjes
Ik voel me een beetje zielig, zo in mijn eentje. “Niet zeuren,” zeg ik tegen mezelf, “dat hoort erbij. Je wist waar je aan begon.” Dat laatste is niet helemaal waar. Ik ben nog nooit alleen in zo’n ver buitenland geweest. Ik heb van veel deskundigen op dit terrein gehoord wat het betekent zo op jezelf aangewezen te zijn. Maar horen is iets anders dan ervaren. Is dat niet waar leren over gaat? Informatie delen is stap 1, maar als je het van jezelf maakt, stap 2, dan leer je.

Toen ik besloot om mee te doen met dit project was dat de belangrijkste reden. Maar leren is soms wat minder comfortabel dan ik zou willen. Wat zou het heerlijk zijn om nu hier te zitten, met echtgenoot A. de dag door te nemen en ons samen te verheugen op het eten dat ons te wachten staat. En wat zou het inspirerend zijn om tegelijkertijd met collega Michael deze training te geven in plaats van na elkaar. Wat zou ik veel leren. Per slot van rekening weten twee meer dan één. Maar het is niet zo, dus ik leer.

Donker, maar dat was het ook! De schaal met injera en saus.
Er komen twee dames met schalen. Ze tillen de piramide op en ik zie een enorme schaal met daarop een injera (soort pannenkoek). Uit alle schalen wordt een saus op de injera  geschept. Zo goed en zo kwaad als het gaat leggen ze uit wat er in de sauzen zit. Als laatste komt de specialiteit: pens! Gelukkig heb ik dat al eens eerder gegeten, want ook in Frankrijk is dit in sommige streken een lekkernij. Daar smaakte het mij goed. Helaas vind ik het nu niet echt lekker. Het smaakt zuur, misschien door de kruiden. Maar heel veel andere sauzen zijn heerlijk.

Injera eet je met je rechterhand. Volgens een van de cursisten ‘een vork die ons door de natuur geschonken is’. Ik ben er nog steeds niet zo handig in als de Ethiopiërs aan de andere tafels, maar langzaam maak ik vorderingen.
Ik krijg de schaal niet leeg. Het is veel te veel voor één persoon, maar dat wist ik ook niet van tevoren. Aan de prijs kon ik dat niet zien. Ik schaam me. In dit arme land kun je toch geen eten terugsturen. Doorgaan of toch stoppen? Kon ik dat maar even met iemand bespreken. Nu beslis ik het zelf: eten tot ik ziek ben is geen optie, dus ik stop.

Natuurlijk kan ik best beslissen over allerlei zaken. Ik heb er al zestig jaar op zitten. In die tijd heb ik wel geleerd om keuzes te maken, verantwoordelijkheid te nemen en mijn eigen weg te gaan. Maar nu, hier in Addis, boor ik nieuwe bronnen in mezelf aan. Goed om te merken dat ik die in mij heb. Dus probeer ik dat gevoel van schaamte te accepteren en ervan te leren. Vragen om een kleine portie, bijvoorbeeld. Dat helpt.

En ik ga de volgende keer toch op een terrasje zitten en genieten van de lunch en het park met zijn tropische planten. In mijn eentje!