woensdag 28 mei 2014

r>g

Op de een of andere manier heb ik moeite met formules. Iets in mijn hoofd blokkeert op het moment dat ik een formule zie. Maar de afgelopen tijd is deze formule ‘r>g’ zó vaak langsgekomen dat ik haar zonder veel moeite kan toelichten. De geestelijk vader is Thomas Piketty. Hij is de schrijver van het boek Capital in the Twenty-First Century. Hij heeft heel veel data verzameld over economische groei en op grond van die data geconcludeerd dat het rendement op vermogen (r) structureel hoger is dan economische groei (g). Dus r>g. De verdeling tussen die twee is ongelijk en wordt alleen maar ongelijker. De rijker worden steeds rijker en daar kunnen we eigenlijk niets aan doen volgens Piketty.

Ik ben geen econoom en laat me snel overtuigen. Ik lees het boek niet, maar haal mijn informatie uit de krant. Dan moet ik maar hopen dat ik het goed begrepen heb en dat de krant het mij goed uitgelegd heeft. Er zijn mensen die daar ook weer aan twijfelen. Zij beweren dat de media - en in hun kielzog wij allemaal - meegaan met hypes die berusten op halve waarheden. Niemand neemt de moeite om te onderzoeken of het beweerde klopt. Om het boek, het onderzoek of wat dan ook dat aan de basis ligt van de hype zélf te lezen. Wij praten elkaar allemaal na.
Als de helft van de mensen net zo doet als ik, dan zit daar zeker een kern van waarheid in.

 
Gisteren las ik in de NRC van 27 mei 2014
Gisteren las ik in de krant, de NRC van 27 mei 2014, dat de Financial Times en The Economist ruziën over het werk van Piketty. The Financial Times heeft de onderzoeksresultaten onder de loep genomen en fouten ontdekt. In een aantal gevallen heeft Piketty met jaartallen en gegevens ‘gegoocheld’. The Economist verdedigt Piketty. Zij erkennen dat sommige kritiekpunten terecht zijn, maar verwerpen andere. Ik vorm me hier geen gefundeerd oordeel over. Ik heb geen behoefte om het boek te lezen en laat de discussie aan de kranten en Piketty zelf over.


Maar wat mij triggerde is dat de discussie wordt gevoerd op basis van onderzoek van de data. Die zijn namelijk voor iedereen toegankelijk. Piketty heeft al zijn data en zijn onderzoeksmethoden gepubliceerd. Daarom kan de Financial Times zijn data onderzoeken en fouten vinden. The Economist kan Piketty verdedigen op basis van diezelfde data en Piketty kan zich verantwoorden en uitleggen waarom hij bepaalde stappen gedaan heeft. Of hij kan dat niet, maar dan is dat ook duidelijk.

‘De zaak Piketty’, een mooi voorbeeld om met studenten te bespreken. Laat maar zien wat je gedaan hebt en voer de discussie. Over ethiek en transparantie. In tegenstelling tot wat misschien verwacht wordt, zal deze discussie Piketty geen windeieren leggen. Veel publiciteit in minimaal twee kwaliteitskranten in Engeland en nog een heleboel andere in de rest van de wereld.
Ook daar kunnen wij van leren...


zondag 25 mei 2014

Ik leer...



Ik ben weer thuis. De reis van zo’n vijftien uur begon vrijdagavond om half acht in Addis Abeba en eindigde zaterdagochtend rond half elf op Schiphol. Ik heb de foto’s bekeken met echtgenoot A., mijn koffer uitgepakt, water uit de kraan gedronken, een warme douche genomen én een nacht in mijn eigen bed geslapen, maar toch ben ik nog aan het landen.

‘De ziel gaat te paard’, zeggen ze. Dat voel ik  nu. Ik ben in gedachten nog meer in Addis dan in Haarlem. Ik herkauw gebeurtenissen uit de afgelopen weken. Ik zie beelden van trainees bezig met het ontwerp van hun training. Ik hoor het gezang en geklap bij de bruiloften in Ghion Park. Ik ruik de kruidige lucht van het Ethiopische eten. Ik voel het fijne stof dat overal in gaat zitten als je op een warme dag door de stad gelopen hebt. Maar het meest ben ik me bewust van iets in mijzelf.

Twee weken alleen gefocust zijn op de training en de trainees...

Twee weken daar zijn, twee weken alleen gefocust zijn op de training en de trainees, twee weken gelegitimeerd de rest van de wereld laten voor wat ze is, geeft rust. Geeft een weldadige rust. Tijd om te reflecteren op de afgelopen dag. Tijd om mijn gedrag, mijn reacties, mijn gevoel over de gebeurtenissen van die dag te evalueren. Tijd om er een blog over te schrijven. Wat dan weer helpt om de gebeurtenissen te verwerken en vooruit te kijken.

In Holland heb ik een drukke baan. Een heerlijke baan, met veel afwisseling. Vaak ben ik op één dag bezig met allerlei verschillende dingen. Ik denk mee over het nieuwe curriculum bij een opleiding, help een docent met een activerende werkvorm, vergader met het MT over professionalisering, bereid een training voor over assessments, begeleid een intervisiegroep, spar met een docent over het ‘blended’ maken van een module, geef een advies over een teamdag, houd Twitter in de gaten en beantwoord mijn mail. Ik spring van het een naar het ander. Dat maakt mijn baan zo leuk.

Thuis heb ik mijn koor, de sportschool. Ik ontmoet familie en vrienden, drink een wijntje, eet een hapje, ga naar theater of film, verzorg de planten op het balkon, lees de krant, vakliteratuur, een mooi boek, houd mijn andere mail bij, Facebook en Twitter. Dat maakt mijn leven zo leuk.

“Wat moedig en stoer dat je dit doet, zo in je eentje!”, zeggen veel mensen. En dat vind ik het ook, zeker vlak voordat ik wegga. Dan vraag ik mijzelf af waarom ik dit avontuur ben aangegaan. Maar eenmaal daar, de reis achter de rug, hotelkamer ingericht, de trainees ontmoet, is het anders. Ik heb alleen maar die training om me op te focussen. Alle tijd gaat daaraan op. Alle aandacht is daarop gericht. Dat is een geweldige ervaring, heel intens, heel rijk. Mijn ziel gaat zelfs niet te paard, die is dichtbij mij, we lopen samen op.

Dat gevoel zit nog steeds in mijn lijf. Wil ik dat het daar blijft? Of is het goed voor twee weken en ga ik nu weer over tot de orde van de dag? Ik weet niet precies wat het antwoord wordt. Maar ik heb de vraag gesteld. Ik leer…

donderdag 22 mei 2014

Eindpresentaties

Vandaag is de dag van de eindpresentaties. Tijdens de voorbereiding heb ik de trainees gezegd rekening te houden met stroomuitval. Dus vooral niet teveel te vertrouwen op hun PowerPointpresentatie. Als ik om half 9 het ministerie binnenloop zie ik het al: power cut!

Groep 5 zit in het lokaal. Ze kijken een beetje beteuterd: zij zijn als eerste aan de beurt. Gistermiddag hebben ze nog lang zitten werken aan hun presentatie en nu dit! Snel zetten ze een aantal punten op een flipover. De andere groepen die langzaamaan binnendruppelen doen dit uit voorzorg ook. Om 9 uur vraagt groep 5 of nog éven kunnen wachten. Misschien…
Maar om 10 over 9 is het genoeg. We hebben een strak schema vandaag. We beginnen.

Een van de groepsleden houdt de presentatie. De anderen staan ook voor de klas. Toen ik zei dat dit de bedoeling was, waren ze verbaasd. Maar wij trainers vinden dat ze met de hele groep stáán voor hun module. Je gaat er dan ook niet ongeïnteresseerd naast zitten. Toen ik voordeed hoe dat eruit ziet, moesten ze erg lachen. Herkenning en een beetje schaamte. Dat hebben ze goed begrepen, dacht ik. Maar ik moet groep 5 er fijntjes aan herinneren dat ze allemaal mee naar voren moeten.


Ook zonder PPt houdt Solomon een heldere presentatie.
Ook zonder PowerPoint houdt Solomon een heldere presentatie. Hun training is voor vijfdejaars bachelorstudenten (de Rechten-bachelor duurt vijf jaar in Ethiopië.) Het onderwerp is Challenges for Free Legal Service in Ethiopia. Solomon laat zien dat ze geprobeerd hebben een training te ontwerpen waarbij de student zoveel mogelijk zelf aan de slag moet om de noodzakelijke kennis op te doen. Hun uitgangspunt is de casus over Muna, een jonge vrouw die door allerlei onvoorziene omstandigheden alleen is komen te staan en probleem op probleem tegenkomt.  Ze heeft juridische bijstand nodig, maar wordt van het kastje naar de muur gestuurd. De studenten moeten een juridisch onderbouwd advies aan Muna geven. Ze gaan nog meer casus bestuderen en natuurlijk ook de wetten en regelgeving die daarbij nodig zijn. En ze gaan de praktijk in, ervaring opdoen bij een instantie die Free Legal Service verleent. Dat is voor Ethiopië niet zo gewoon. Maar wel een goede manier om de theorie toe te passen.

Groep 6 heeft tot onze verrassing een goede training ontworpen. Het was lang onzeker of dat zou gaan lukken. Zij hebben de lessen groepsdynamica aan den lijve ondervonden en alle fasen van groepsvorming doorgemaakt. Ze kijken er nu met een knipoog op terug “From germinating seeds to a ripened fruit, hebben ze hun reflectie als titel gegeven. Hun training is ontworpen voor juristen die zich bezighouden met preventie en handhaving. Ze hebben Infringements of Consumers’ Right als onderwerp. Hun doel is om de handhaving echt te verbeteren. Daarom is een van hun opdrachten om op de Merkato, de markt in Addis Abeba, de grootste in heel Afrika, veldonderzoek te doen. Daar kunnen ze heel wat leren! Deze professionals kennen de wet wel, maar zijn ze zich er lang niet altijd van bewust hoe er met de consument omgegaan wordt. Misschien is dit een stap in de goede richting.

Als groep 1 halverwege de presentatie is, floept het licht aan. Stroom!!! Een zucht van verlichting gaat door het lokaal. Zij kunnen wél hun PowerPoint gebruiken! Adapters worden aangesloten en we kunnen verder.
 
Groep 1 heeft trouwens mijn speciale belangstelling.
Groep 1 heeft trouwens mijn speciale belangstelling. Dat komt door hun onderwerp Awareness on Environmental Laws. In hun voorstel hadden ze grootse plannen met veldonderzoek op bepaalde plekken in en rond Addis. In hun modulebeschrijving zien we daar niet veel van terug. Jammer, want het was een verrassende insteek, zeker voor rechtenstudenten in Ethiopië.
In de presentatie vertelt Eskedar uitgebreid over de manier waarop ze dit veldwerk inrichten en waarom ze dit gaan doen. Ik kijk nog eens in de module. Waar staat dat dan? Als ik heel goed lees, schrijven ze er wel iets over. Maar de bedoeling komt er in die geschreven tekst niet uit.

Dit zie ik vaker, ook bij de andere groepen. Het is moeilijk om helder te formuleren wat ze gaan doen. Ik heb het erover met co-trainer Kalkidan. Zij is docent en herkent het, ook bij zichzelf trouwens. Misschien komt het doordat ze niet in hun moedertaal schrijven, maar in het Engels. Voor sommigen is dat hun derde taal, naast hun moedertaal en de officiële taal, het Amhaars.
Ook de Oostenrijkse professor die lesgeeft bij de Master International Law, herkent het. Hij ziet een groot verschil tussen de discussies in de groep en de schriftelijke opdrachten.


Goed dus, dat de groepen presenteren en antwoord geven op kritische vragen. Daardoor leer ik ze beter op waarde te schatten…

dinsdag 20 mei 2014

Rauw vlees, rauwe vis en same sex.

Als ik terugkom van het ministerie vind ik het heerlijk om op het balkon te zitten en even bij te komen. Vandaag lees ik mijn tweede en laatste boek uit. Maar in een van de winkeltjes in het hotel hebben ze een verzameling achtergelaten boeken. Ik ruil mijn boek in voor een ‘nieuwe’ Engelse roman. Ik betaal een klein bedrag (voor het bewaren?!) en kan in ieder geval tot en met de terugreis lezen: 470 pagina’s Erica James, Gardens of delight. A romantic novel. Ik ben benieuwdJ

Daarna wandel ik naar het Ambassor Park. Daar is een gezellig terras onder de bomen. Er zitten altijd mensen. Het is nu zelfs druk. Ik loop rond en hoor mijn naam. Een groepje trainees zwaait en wenkt me. Ze zitten aan een groot glas tapbier. Dat neem ik ook. En dan begint het grote vragen…

Amanuel schrijft ‘drs.’ op zijn hand en vraagt wat dat betekent. Het staat vóór onze namen in de reader en zal dus wel een titel zijn, maar wat voor een? Daar hebben ze hun hersens over gepijnigd. Dat antwoord is simpel.

Ik vraag hoe het zit met hun namen. Vorig jaar en ook nu weer is het een enorm gepuzzel om achter hun juiste namen te komen, voor op het certificaat. Nu leer ik: Je hebt een voornaam, dat is jouw naam. Die heb je gekregen bij je geboorte en daarmee word je aangesproken. Je hebt geen achternaam of familienaam. Wel is bij iedereen de tweede naam die van zijn vader en de derde naam die van zijn grootvader. Maar dat is geen achternaam of familienaam, want de naam van de vader is ook een naam die hem bij zijn geboorte gegeven is. En die van de grootvader ook! Dat is voor mannen en vrouwen gelijk en dat blijft altijd zo, ook na een huwelijk. Op een diploma komen die drie namen te staan.

Eindelijk duidelijkheid! Ik vind het een mooie traditie, die overigens ook is opgenomen in de wet. Recent is nu een bepaling toegevoegd dat de tweede naam de familienaam gaat worden. Dit om de naamgeving aan te passen aan de gewoontes in de westerse wereld. Niet slim, want de tweede naam is bij elke generatie anders en zal dus nooit een familienaam worden. Bovendien zijn mijn trainees heel erg trots op deze unieke wijze van naamgeving. Die willen ze helemaal niet veranderen!

Haftu vertelt dan dat hij gehoord heeft dat ze in Amsterdam rauwe vis eten, in twee delen, met een stukje ertussen?! Het duurt even voor ik begrijp dat hij het over onze haring heeft. Ik leg het uit en ze vinden het vooral geweldig dat sommige mensen die dan aan de staart vastpakken en afhappen. Rare jongens, die Hollanders! Maar ik heb een tegentroef: zij eten rauw vlees! Soms zelfs als ontbijt! Dat klopt en ze vinden het allemaal lekker! Rare jongens, die Ethiopiërs!

Er komt nog veel meer langs: huidskleur, kleding, kinderen, salarissen, huwelijken. Dan vraagt Amanuel: ”Is same sex allowed in Holland?” Als ik met “Ja” antwoord, zijn ze echt geschokt. In Ethiopië is homoseksualiteit iets minderwaardigs en strafbaar. “Strictly prohibited!!!”
Haftu geeft toe dat hij wel eens zou willen weten hoe het voelt om seks te hebben met een man. Die bekentenis hebben we vast aan dat tapbiertje te danken. Het levert een boel hilariteit op. 

Als ik bevestig dat we ook het homohuwelijk erkennen, wordt het nog heftiger. Alle "oude' argumenten komen langs. ‘In de bijbel staat: gaat en vermenigvuldigt u.’ ‘Het is onnatuurlijk.’ ‘Waarom heeft God dan een man en een vrouw geschapen?’ Ze proberen me te overtuigen van hun gelijk. Maar ik ben niet onder de indruk en op mijn vraag “Hebben jullie er last van?”, hebben ze geen antwoord. We concluderen dat het nog wel even zal duren voor we hier hetzelfde over denken. Vijftig jaar zeker. Of langer, of nooit.

We komen op een minder gevoelig onderwerp: de infrastructuur. Ook daar kijk ik met mijn westerse ogen anders tegenaan. Ik vind de verhoogde spoorlijn die dwars door de stad aangelegd wordt, vreselijk lelijk. Maar dan vertelt Berhane dat hij ’s ochtends twee uur nodig heeft om naar het ministerie te komen. Niet omdat het zo ver is, maar omdat het verkeer helemaal vaststaat. Hij zit dan in een van de tientallen kleine taxibusjes die ook in de file staan. De spoorlijn is een grote verbetering, vindt hij. Die scheelt hem meer dan een uur reistijd. Lelijk, misschien, maar wel heel efficiënt en veel schoner.


Anderhalf uur op een terras met een groep trainees. Veel gelachen, veel geleerd…