maandag 27 juli 2015

Thuis

Een storm raast over Haarlem. De bloemen van de hosta’s op het balkon waaien om, maar ook twee oude bomen op het Emmaplein. Ik ben weer thuis. Op Schiphol werd ik ontvangen door echtgenoot A., drie kinderen en een schoonzoon. Ze waren opgelucht dat ik het net op tijd gehaald had. Ze bedoelden niet het vliegtuig in Addis, maar de landing op Schiphol.

Fijn als je niets weet van stormverwachtingen en je verlaat op de gezagvoerder die het heeft over ‘quite windy’ en ‘an occasional shower’. Op weg van Frankfurt naar Amsterdam heb ik niets gemerkt van turbulentie. Dus ik ben verbaasd over de opwinding. Die begrijp ik pas als het een uur later inderdaad windkracht 10 is en er op Facebook een filmpje verschijnt van een hachelijke landing op Schiphol. Inderdaad, ik ben net voordat de storm losbrak geland!

Ik ben weer thuis en vertel over Addis, over de laatste dag. Over de eindpresentaties van de negen groepen. Over het enthousiasme waarmee ze probleemgestuurd (PBL) en studentgericht onderwijs willen implementeren in hun faculteiten. Over mijn ontroering als Eskedar, een kleine, tengere, jonge docent, net 8 maanden aan het werk, zegt dat ze mij als een rolmodel ziet en later als ze groot is (haar woorden), net zo wil worden. Over de gepassioneerde woorden van Lemi, die benadrukt dat de rol van de docent niet geminimaliseerd wordt, zoals sommige cursisten suggereren, maar dat die verandert. Dat de docent essentieel is voor de ontwikkeling van studenten, als rolmodel en expert. Dat hij misschien kritisch is en PBL niet omhelst, maar dat hij juist gelooft in zijn waarde als docent en begeleider. Ja, deze bevlogen docenten zijn nodig, juist in een land als Ethiopië, waar nog zoveel moet veranderen. Onderwijs speelt daar een cruciale rol in, onderwijs door docenten die geloven in de potentie van hun leerlingen en studenten. Dat straalt Lemi uit, en hij niet alleen.
 
Daar sta ik voor de klas...
Ik vertel over de uitreiking van de certificaten. Na de presentaties en de evaluatie komt Dr. Haile binnen. Hij vertelt trots dat de minister van Justitie de certificaten komt uitreiken. Ik begrijp dat dit een grote eer is. We zijn ook gepromoveerd: vorig jaar de onderminister, nu de minister himself!
Eerst houdt Dr. Haile een korte toespraak in het Engels. Hij wijst de cursisten op hun rol als verspreiders van de nieuw verworven inzichten. Daarna spreekt de minister in het Amhaars. Ik vermoed dat zijn toespraak ongeveer dezelfde inhoud heeft. Vlak voor dat hij overgaat tot het uitreiken van de certificaten, komen twee cursisten naar voren en fluisteren Dr. Haile iets in. Even druk overleg, waarna de uitreiking volgt. Als Dr. Haile de naam noemt, komt de cursist onder ritmisch geklap naar voren. De minister reikt het certificaat uit, feliciteert en de cursist gaat terug naar zijn plaats. Ik vind het een mooie ceremonie.

Een deel van de groep...
Als alle certificaten zijn uitgereikt, zegt Dr. Haile dat de cursisten mij willen bedanken. De minister overhandigt mij namens hen drie cadeaus. Een traditionele outfit, aangevuld met tas, hes, ketting en armband. Ik moet een deel van de kleding natuurlijk aantrekken. Daar sta ik, voor in de klas, 40 cursisten voor mij die allemaal een foto maken. Ik ben overrompeld door zoveel aandacht, cadeaus en lieve woorden. Ik heb amper gelegenheid om de assessmentformulieren, de uiteindelijke beoordelingen voor hun werk, uit te delen. Ze willen allemaal met mij op de foto, vooral met die traditionele kleding. Door al die drukte lukt het niet meer om een groepsfoto van allemaal te maken. Maar ook dat is niet erg. We hebben net afgesproken om de besloten Facebookpagina te handhaven en daarop ervaringen uit te wisselen. We zullen elkaar niet uit het oog verliezen.


vrijdag 24 juli 2015

Nachtmerrie

Ik ben lekker op tijd door Wendewossen afgezet bij Bole. Daar staat weer de bekende rij bij de ingang, want daar worden we allemaal al gecontroleerd. Elektronica en vloeistoffen, jassen, truien en schoenen moeten in de bekende bak en tassen op de band. Je moet door een poortje en ondertussen gaan die bakken door de röntgen. Daarna mag je alles weer inpakken. Het gaat best snel. Er staat niemand bij de incheckbalie, dat is wel anders dan op de heenweg. Ook mag ik na een snelle controle zo doorlopen bij de douane. Boven koop ik in een van de souvenirshops een boek voor onderweg, want alle boeken op mijn e-reader heb ik al uit. Het boek dat ik eergisteren kocht bij de bookshop van het hotel, achtergelaten door een van gasten, lees ik straks tijdens het wachten uit. Leuk dat ik iets vind. Een boek van een Ethiopisch-Amerikaanse schrijver: Children of the Revolution van Dinaw Mengestu.

Voordat ik door de tweede controlepost ga, wacht ik nog even en lees mijn boek uit. Er staat een rij, vast een vliegtuig dat eerder vertrekt.  Ik check What’s app, want ik heb eindelijk weer snelle wifi tot mijn beschikkling. Ik heb het laatste appje in de familiegroep beantwoord en zie dat achter mij de rij naar de gates groeit. Ik weet nog van vorige jaren dat die tweede controlepost nog veel tijd kost, want de hele ceremonie wordt herhaald. Schoenen, jassen, truien en zelfs overhemden moeten in een bak, net als de tassen. Ik denk: ik ga naar het toilet en sluit aan, meer dan een uur voordat het vliegtuig vertrekt. Dan gebeurt iets raars.

Ineens komen er heel veel mensen die allemaal door twee controlepoortjes moeten. Het blijken passagiers voor een vlucht naar Hongkong en naar Nairobi te zijn. Volle vluchten, zo te zien aan het aantal mensen. Vermoedelijk realiseerden zij zich te laat dat deze controle veel meer tijd kost dan ze hadden gedacht en zijn ze bang hun vliegtuig te missen. Zou ik ook zijn. Maar ze gaan duwen en dringen, ze breken door de poortjes van de ‘slinger’ heen en blijven duwen en dringen.

Eerst ga ik mee met de stroom, tijd genoeg. Maar omdat er van allerlei kanten mensen opdringen naar die ene deur, duurt het erg lang voor ik ook maar iets opschiet. Ik sta naast een heel lange Amerikaan met zijn stevige vrouw. Wij proberen ons te beschermen tegen de opdringende massa opzij en achter ons door een soort muur te vormen. Voor ons staat een vader met zijn zoontje van, ik denk, 3 jaar op zijn arm. Het kind is bewonderenswaardig rustig. De vader ook, maar hij is wel bang dat het mis gaat, zegt hij. Dat ben ik ook. Iedereen blijft duwen in de richting van de deur. De mensen die vlakbij de deur staan, worden steeds agressiever. Er mogen steeds maar een paar mensen door, dat zijn dan meestal de sterkste of de gemeenste. Het is echt eng en de veiligheidsmensen blijven iedereen controleren, ook al zijn ze de situatie amper meester. 

Wij, de Amerikanen, nog een andere man en ik besluiten de vader met het kind te helpen erdoor te komen en in ieder geval hem te beschermen tegen de duwende en dringende menigte achter ons, wel een paar honderd mensen. Het lukt niet echt. We roepen naar de mensen voor ons en naar de veiligheidsbeambten dat ze de weg moeten vrij maken voor de man met het kind, maar niemand gaat ook maar iets opzij. Het lukt de lange Amerikaan om een zijkant te blokkeren. Zijn vrouw en ik zetten ons schrap en we roepen weer dat het kind erdoor moet. De beambte ziet het nu en dwingt de mensen voor de deur om plaats te maken. Dat moet bijna met geweld, ook al omdat je niet opzij kunt gaan als je buren dat niet doen. Met veel moeite en schrap zetten van onze kant, lukt het de man met het nu doodsbange en huilende kind kind erdoor te komen. Maar ik word zo’n beetje platgedrukt door een paar schreeuwende Chinezen, aan de ene kant en tien Kenianen aan de andere kant. Ze proberen allemaal door mij heen naar binnen te komen. De beambte bevrijdt mij en mijn rugzak die ook platgedrukt wordt tussen twee mensen.

Nu snel proberen mijn spullen op de band te krijgen. Schoenen uit, uitgebreid gefouilleerd en dan rennen, want het is ondertussen kwart voor 11, al vijf minuten te laat. Er komt mij iemand tegemoet. “Moet u naar Frankfurt? Ga maar mee. Er wordt op u gewacht.” Tijdens het lopen controleert ze mijn boardingpas. Roept tegen de dame bij de boarding dat het goed is en brengt mij via de ‘snelle boarding’ naar buiten. Ze roept een bus en ik word naar het vliegtuig gebracht. Daar staat de hele staf mij op te wachten en applaudisseert. Ik ben de laatste passagier die nog aan boord moest komen, maar gelukkig hebben ze gewacht.

Nu zit ik na een Indische vliegtuigmaaltijd aan een glaasje rode wijn. Ik ben weer rustig. Het is pikkedonker buiten. De maan, die er eerst nog was, is verdwenen. Nog even lezen in mijn nieuwe boek en dan slapen. 


Twaalf uur later lees ik dit terug op het vliegveld van Frankfurt. Daar heb ik natuurlijk de hele ceremonie weer meegemaakt, douane, bakken, bodycheck. Maar hier hebben ze alles onder controle: vriendelijk veiligheidsmensen, een aardige vrouw die mij checkt, voldoende mensen om de even grote stroom passagiers in goede banen te leiden. Wat heerlijk dan, die Duitse Gründlichkeit!

En onthoud:  als je ooit uit Addis vertrekt: ga drie uur van te voren al door die poortjes. Dat bespaart je een nachtmerrie!

Schoonmaakdames

Als ik op de galerij kom, hoor ik ze al, de schoonmaakdames. Meestal staan ze op de galerij bij het lokaal en laten de halfvolle flesjes water leeglopen. Ja, dat kan in Addis, Er is meer dan voldoende water, zeker in het regenseizoen. Ik heb er moeite mee, maar ik heb besloten daar in deze twee weken geen punt van te maken. We krijgen 2 flesjes water per dag, omdat je het water uit de kraan niet kunt drinken. Er gaat elke dag een ongelooflijke hoeveelheid plastic verloren aan die flesjes. De schoonmaakdames verzamelen ze en bewaren ze in een grote papieren zak in het damestoilet op de eerste verdieping. Waarom daar en wat er uiteindelijk mee gebeurt weet ik niet.

De schoonmaakdames maken elke ochtend het lokaal schoon. Ze zijn met vier of vijf. Ze praten op hoge toon tegen elkaar, letterlijk hoog. Het lijkt erop dat schoonmaakdames in Ethiopië met elkaar ongeveer een kwint hoger praten –en een flink stuk harder- dan andere Ethiopische vrouwen. Ook de schoonmaakdames in Ghion Hotel praten zo en op mijn wandelingen hoor ik het ook. Het komt misschien door de manier waarop ze schoonmaken. Ons lokaal heeft vaste vloerbedekking. Elke ochtend bezemen ze die schoon. Dat bezemen maakt lawaai en er komt heel veel stof los, dat wolkt door het lokaal. De dames hebben alle ramen opengezet en dragen mond- en hoofdkapjes. Dat is wel het minste. Het bezemen is wel effectief, want als ik het lokaal binnenga is de vloer schoon. De cursisten vinden het heel gewoon om alles op de grond te gooien. Er is ook geen prullenbak in het lokaal. Dus de plastic hulsjes op de dop van de waterflesjes –moet erop zitten, zo niet, moet je het flesje weigeren- komen allemaal op de grond terecht. Net als de briefjes met nummers en smileys die ik gebruikt heb om de cursisten voor een oefening te nummeren en lege waterflesjes. Ze lappen de tafels met een lap van een ondefinieerbare kleur, stapelen de papieren op die de cursisten ook laten liggen en verzamelen dus de waterflesjes.

De schoonmaakdames van onze trainingslocatie
We hebben wel wat, de schoonmaakdames en ik. De eerste keer dat ik hen groette, waren ze er stil van en begonnen ze druk te praten en te lachen toen ik het lokaal in liep. De tweede keer antwoordde er een ook met ‘Good morning’, waarna de anderen weer begonnen te giechelen. De derde keer wensten ze me allemaal ‘Good morning’ en begonnen ze een gesprek in het Amhaars met mij. Het was vast heel vriendelijk , want ze glimlachten me allemaal toe. Het enige wat ik kon verstaan was ‘Caramella’. Maar of het nu een compliment was over mijn huid, mijn haar of mijn tas, of dat het haar naam was, daar kwam ik niet achter. Ik heb het wel geprobeerd door te wijzen en het te herhalen en op mijzelf te wijzen en mijn naam te zeggen. Maar dat was het niet.


Nu zeggen we ‘Good morning’ of ‘Salaam’, we lachen vriendelijk en gaan ons weegs. Ik hoor ze de galerij aflopen en hoor ze even later beneden. Weer dat gesprek op hoge toon, waardoor je de indruk hebt dat ze een vreselijke ruzie hebben. Maar ze lachen en lopen een ander lokaal binnen. Toen ik vanmiddag naar huis ging stond een van hen bij de ingang, in haar ‘burgerkleren’. Ik herkende haar bijna niet, maar ze groette vrolijk: ‘Good morning!’

Power Breakdown

Het begon om een uur of 10. Power breakdown. Elektriciteit is uitgevallen. Dat is al de derde keer deze week. De cursisten zijn eraan gewend, maar vandaag komt het erg slecht uit. Ze moeten de laatste hand leggen aan de modules. Als de laptops het maar halen zonder stroom. En nu is er ook geen internet! Groep 7 en 3 zijn relaxed. Zij waren gisteren al bijna klaar, het komt wel goed met hen. Om half 12, een uur voor de deadline, leveren ze hun module per flash in. Flash is de usb-stick, die hier heel belangrijk is, je moet alles ook op flash bewaren. Dat zijn wij alweer bijna vergeten. Maar de cloud is hier regelmatig onbereikbaar. Dat heb ik deze training gemerkt. En als hij (of zij??) wel bereikbaar is, gaat het vaak zo traag dat je geen grote documenten kunt openen of downloaden. Het leven gaat hier gewoon weer wat langzamer.

De stroomstoring duurt voort, groep 2 zit ineens zonder laptop, die is leeg. Niemand wil er een aan hen lenen, ze hebben hem allemaal zelf nodig. Gelukkig komt hun verdwenen teamlid net op tijd opdagen en kunnen ze op zijn laptop verder. Om de paar minuten kijkt er iemand of het modem alweer knippert, of de lichtjes op de verzamelcontactdozen alweer branden, maar nee, het blijft donker. Om 1 uur heb ik van op 3 na alle groepen de modules binnen. Ik heb deze groepen gerustgesteld: power breakdown is overmacht, ze hebben wat extra tijd. Ze moeten nu eerst maar gaan eten.

In de middag -nog steeds geen stroom- bereiden de andere groepen hun eindpresentatie voor. Zonder powerpoint, want misschien is er morgen weer geen stroom. Om 3 uur, als alle anderen al weg zijn, levert groep 2 de module in. Als zij het lokaal verlaten floepen de contactdozen aan, stroom! Maar nu ga ik naar Ghion Hotel om de modules na te kijken.
Final Module Group 6

 De afspraak was dat ik via internet met collega Michael zou overleggen. Hij is op vakantie, maar zoekt een plek op waar hij deze avond internet heeft. Vorig jaar ging dat heel goed, via Skype hebben Michael, Maraliza en ik toen overlegd. Dat zit er vandaag niet in. In Ghion hotel is er wel stroom, maar geen internet. Ik sms met Michael, hij staat in de file voor Hannover, maar heeft later op de avond wel internet. Ik heb die middag alle modules al in Dropbox gezet, maar er wordt niets geüpload naar de cloud als er geen internet is. Michael kan dus niets zien. Hij wenst mij plezier en sterkte, ik hem ook in die file en ga verder met nakijken.

Het is 2 uur ’s nachts als ik het laatste assessmentformulier heb ingevuld. Wat een prestaties hebben de cursisten geleverd. Wat een cadeau om dit te mogen lezen en te ervaren dat er veel gebeurd is in deze vier weken. Er is veel informatie tot eigen kennis geconstrueerd, dat zie ik terug in de modules. Elke groep geeft er zijn eigen draai aan. Sommige verrassen, zoals groep 8 en groep 2. Andere komen iets minder goed uit de verf dan verwacht. Maar ze hebben zoveel geleerd!

Ik ben trots op deze jonge docenten die 4 weken van hun kostbare tijd aan deze training hebben gewijd. Die 4 weken lang hun jonge kinderen niet hebben gezien, omdat ze veel te ver weg wonen en geen geld hebben voor tussendoor een weekend naar huis. Die op een klein kamertje in een guesthouse hebben gelogeerd omdat de per diem wel erg krap is. Die maar heel veel van de gratis lunch aten in het restaurant, omdat ze niet genoeg geld hadden om ook een diner te betalen. Die er 4 weken waren en gretig hebben geleerd.


Kwaliteitszorg

Vandaag is de laatste dag van de echte training. Morgen zijn alleen nog de presentaties, de evaluatie en natuurlijk het uitreiken van de certificaten.
Het eerste deel van deze dag gaat over Monitoring, Evaluation and Quality Assurance in Higher Education in Ethiopia. We beginnen met het microniveau: wat houden deze begrippen in en waarom zijn ze belangrijk. Dat is geen probleem. Ondertussen zijn alle cursisten ervan overtuigd dat je studenten de verantwoordelijkheid moet geven voor hun eigen leerproces. Maar ze zien ook dat hun rol juist het bewaken en ondersteunen van dat leerproces is. Dat is monitoring.  Dat je ook kunt monitoren met de bedoeling het programma zelf, of je eigen rol, is bij een aantal cursisten een nieuw perspectief. Meestal hebben (junior-)docenten weinig inspraak in de inhoud van hun onderwijs. Het wordt voor een groot deel door het ministerie voorgeschreven, er is een nationaal curriculum. Het deel dat de instelling zelf mag bepalen, wordt door seniors vastgesteld. De individuele docent kan dit hooguit wat personaliseren, maar meer niet. Maar ze vinden het een goed dat je kunt checken of de cases de studenten uitdagen en hun de zoektocht naar kennis opleveren die je had bedacht.

Evaluaties zijn natuurlijk wel bekend, maar worden meestal centraal georganiseerd. De uitkomsten zeggen niet zoveel over de waardering van individuele docenten en de effecten van hun onderwijs. Examens doen dat iets meer, maar ook daar heeft een docent geen invloed op. Ook die worden centraal aangeleverd of door anderen bedacht. Na mijn korte college over dit onderwerp aan de hand van de piramide van Kirkpatrick krijgen de cursisten de volgende opdracht:
A group of young teachers wants to convince their colleagues on the effects of their new student-centered learning method. Therefore they want to have a solid prove of these effects. They consult you. Give them your advise on how to evaluate, based on Kirkpatrick’s pyramid.

Er komen goede ideeën, zoals beginnen met een nulmeting, heldere leeruitkomsten definiëren en deze op een consistente manier toetsen (ja, ja, ze hebben geleerd en passen nu het begrip ‘constructive alignment’ toe!). Er komt een discussie over de waarde van studentenevaluaties: dat zijn toch meningen, is dat ‘solid prove’?

Nu komen we ergens, dit soort opmerkingen wil ik graag horen. Meningen tellen, maar resultaten zeker ook! Alhoewel… we bespreken hoe moeilijk het is om resultaten echt toe te wijzen aan de lessen die jij gegeven hebt. Studenten ondergaan zoveel andere invloeden, leren op zoveel plekken en manieren. Ze zien films, tv, you tube. Ze praten met ouders, kijken naar vrienden. Allemaal situaties waarvan en plekken waarop ze leren. Waarschijnlijk veel meer dan in de lessen! Als nieuw onderwerp benoemt een groep het belang van het evaluatiegesprek tussen docent en student, zowel over inhoud als over het proces. In een gesprek kun je de waarde van woorden beter beoordelen vinden ze, je kunt nuanceren. Mooi! Hier sluiten  we mee af, want we hebben nog een onderwerp te gaan.

Quality Assurance in Higher Education in Ethiopia. De schrijvers zijn verbonden aan de universiteit van Bahir Dar. Hun kritiek richt zich op het feit dat de HERQA, de organisatie die de accreditaties  en audits uitvoert, niet geheel autonoom is. Er is een verschil tussen de manier waarop private en publieke universiteiten geaccrediteerd worden. De eerste vooral op curriculum en assessment, de tweede op de organisatie. De auteurs stellen deze werkwijze ter discussie en ik doe dat met hen. Ik weet ook dat er een explosieve groei is van private universiteiten in Ethiopië. En ik weet ok dat die een winstoogmerk hebben, dus het is goed om ze kritisch te volgen en de kwaliteit van de curricula te beoordelen. Maar dat geldt wat mij betreft ook voor de publieke universiteiten. Die zijn niet vanzelf goed omdat ze door de overheid opgericht zijn en gefinancierd worden. Tijdens onze bijeenkomst is Dr. Haile, onze projectleider, binnengekomen. Tijdens mijn verhaal gaat hij steeds meer op het puntje van zijn stoel zitten, net als Mekonnen overigens. Ze willen allebei reageren, maar de cursisten draaien onrustig, het is al vijf over half elf, koffiepauze.

Bij de koffie doen Mekonnen en Haile veel moeite om mij uit te leggen hoe dit allemaal komt en waarom de orivate universiteiten echt op de kwaliteit van het programma gecontroleerd moeten worden. Mekonnen voelt zich. Begrijpelijk, meer aangesproken. Hij zit immers in het management van Mekele University, een publieke instelling. We concluderen aan het eind van de pauze, dat dit een begin is, dat het eerst om kwantiteit is gegaan (zoveel mogelijk universiteiten vestigen) en dan pa om kwaliteit kan gaan. Haile vat het samen: het is allemaal een kwestie van tijd…