vrijdag 24 maart 2017

De Zorg Draait Door

Een uur geleden nam ik afscheid van een groep studenten van de opleiding Management in de Zorg en nog steeds voel ik de ontroering hoog in mijn keel. Elf persoonlijke verhalen van betrokken mensen die als leidinggevende in een zorginstelling werken. 


Ik was deze ochtend tafeldame van Erik Hornman bij De zorg draait door. Erik Hornman is een externe relatie van een van de docenten. Hij heeft ervaring met deze werkvorm. In het format van DWDD werden elf studenten van Management in de Zorg bevraagd over hun visie op de toekomst van de zorg. Ze zijn bijna aan het eind van hun opleiding, wat rest is nog het afstudeerwerk en een eindgesprek waarin de visie op het beroep centraal staat. Deze De zorg draait door is bedoeld om die visie scherp te krijgen en ook echt te articuleren.

Erik speelde Mathijs van Nieuwkerk, een Mathijs die goed doorvraagt. Hij geeft zijn gesprekspartners de ruimte om hun verhaal te doen, maar 'dwingt' hen ook om hun mening te geven en toe te lichten. De studenten hadden allemaal een vraag ingebracht die hen bezighoudt als het gaat om de toekomst van de zorg. Erik had die geclusterd in thema's. Steeds werden twee studenten voor wie dat thema opportuun was aan tafel genodigd en voerden we een gesprek van ongeveer een kwartier.

Ze herkennen alle thema's, zelforganisatie en zelfsturing, robotica en domotica, werk- en regeldruk, bezuinigingen en digitalisering, verlies van persoonlijk contact, leiderschap, samenwerking. Ze zitten vaak op een plek tussen primaire zorg en het organisatiebelang. Dat is geen gemakkelijke plek, want lang niet altijd gaan de belangen samen, dat bleek vanochtend ook. Het zou dus een ochtend van klagen en wijzen naar anderen kunnen zijn, maar dat was het niet!

Ik zag en hoorde een enorm elan. Innovatiekracht en bereidheid om hún mensen, hún team, te inspireren, te ondersteunen, te helpen. Maar ook om los te laten en eigenaarschap te geven.
Ik zag en hoorde hoe zij dat dan aanpakken. Hoe je een medisch analist uitnodigt om de hiërarchie ten opzichte van de arts te doorbreken en initiatief te nemen bij de invoering van een nieuwe techniek. Hoe je in gesprek met een medewerker ontdekt de verantwoordelijkheid als persoonlijk begeleider te zwaar valt, dus dat diegene veel gelukkiger wordt als assistent-begeleider. Hoe je met een medewerker die al dertig jaar hetzelfde werk doet op zoek gaat naar de passie en probeert het hart voor de zorg en de cliënt weer terug te vinden. Hoe je een jongere laat inzien dat de medewerkers geen regels hebben bedacht om te pesten en vervolgens samen een oplossing bedenkt. Hoe je ondanks beperkte budgetten, maar 'creatief met kurk' tot goede oplossingen kunt komen.
Ik zag en hoorde dat zij het gesprek aangaan, luisteren en hóren wat er gezegd wordt. Dat ze samen onderzoeken hoe een medewerker met plezier kan werken, met hart en ziel. Hoe ze vertrouwen geven bij het toepassen van  nieuwe vaardigheden, technieken of verantwoordelijkheden. Maar ook dat ze grenzen stellen, aanspreken en knopen doorhakken.
En ik zag en hoorde dat het best spannend is om je zo bloot te geven voor de groep, zo kwetsbaar te zijn. Dan begin je dus maar met een grap, je maakt je een beetje onzichtbaar, of je houdt je op de achtergrond. Gelukkig veranderde dat in ieder gesprek en kwamen ziel en zaligheid aan de oppervlakte.



Wat mij betreft halen deze elf studenten hun bachelordiploma met vlag en wimpel. Ik zou me als patiënt of cliënt graag aan hun zorg toevertrouwen. Zij geven mij ook vertrouwen in de toekomst van de zorg, want ze weten waar ze over praten en hoe ze moeten handelen. Die passie, die kracht, die enorme betrokkenheid maken dat die brok in mijn keel zit en er nog steeds niet uit is.



Als onderwijskundige bij de faculteit Management & Bedrijf ondersteun ik 5 voltijdsopleidingen bij het vormgeven en inrichten van het curriculum. Ik heb veel contact met docenten en management team, maar jammer genoeg te weinig met studenten. Dat geldt helemaal voor Management in de Zorg (MiZ). Als enige duale opleiding in onze faculteit is dat een beetje een buitenbeentje. De studenten zijn veel minder op de hogeschool, ze zijn gemiddeld ouder dan de voltijds studenten en hebben al een flinke periode gewerkt. Dat geldt zeker voor de studenten van deze groep. 

Meer informatie over de opleiding MiZ? https://www.hsleiden.nl/management-in-de-zorg

vrijdag 10 maart 2017

Vluchten kan niet meer

Vluchten kan niet meer


Vluchten kan niet meer, heeft geen enkele zin 
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waarin 
Hoe ver moet je gaan
In zaken of werk, of in discipline 
In Yin of in Yang of in heroïne 
In status en auto en geld verdienen 
Hoever moet je gaan 
Vluchten kan niet meer
Dit lied uit 1971(!) hoor ik regelmatig in mijn hoofd. Vroeger zong ik het omdat ik het een echt mooi lied vond. Ik kende de tekst uit mijn hoofd. Frans Halsema en Jenny Arean zongen het en het stond in 1977, toen het op single uitkwam, zelfs 5 weken in de TOP40! Maar nu is het geen mooi liedje meer, het is een alarmbel, de noodklok, een soort wake-up-call.
Op 15 maart zijn de tweedekamerverkiezingen. In de media, welke dan ook, gaat het over niets anders. Mij overvalt bij het lezen van en kijken naar reportages regelmatig onzekerheid over de toekomst. Ik ben altijd optimistisch geweest over hoe de mensheid zich ontwikkelt. Ik had geen redenen om me zorgen te maken. Het ging ons steeds beter. Er leken steeds minder oorlogen te zijn en waren ze er wel, dan ver weg. Steeds meer ontwikkelingen die de gezondheid van mensen verbeterden, steeds meer maatregelen om het milieu en klimaat te ontzien. Steeds meer mogelijkheden om naar verre landen te reizen en van andere culturen te genieten. Aandacht voor ontwikkelingslanden, voor kunst en cultuur.
Maar dat is niet meer. We leven in een land waar het slecht gaat. Dat is wat ik hoor als partijleiders debatteren en wat ik lees in hun flyers. Ons land wordt overgenomen door extremisten en belaagd door terroristen. We verliezen onze identiteit, de zorg wordt onbetaalbaar, de vijand komt dichterbij, het geld is steeds minder waard, we worden veel te oud en we moeten de grenzen sluiten. 
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar 
Schuilen kan nog wel, heel dicht bij elkaar 
We maken ons eigen alternatiefje 
Met of zonder boterbriefje 
M'n liefje, m'n liefje, wat wil je nog meer 
Vluchten kan niet meer 
Vluchten kan niet meer
Die neiging krijg ik af en toe en ik ken ook mensen die dit gaan doen. Weg van de wereld, van nepnieuws en scheldpartijen. Lekker in een hutje ver weg, waar niemand je hoort of ziet en jij ook niemand hoeft te horen of te zien. Waar je kunt dromen en genieten zonder veroordeeld te worden. Vandaar dat ik dat liedje steeds in mijn hoofd hoor. 
Maar eigenlijk wil ik dat niet. Ik wil niet vluchten, ik wil me verzetten tegen de gedachte dat het toch allemaal geen zin heeft. Ik wil blijven geloven in de goedheid van mensen en de kansen die we hebben om de wereld beter te maken. En vooral wil ik dat doorgeven aan onze studenten.  
Onze studenten gaan na hun afstuderen een rol spelen in organisaties. Ze krijgen invloed door hun positie. Wij kunnen hen helpen te leren hoe je verantwoordelijkheid neemt. Hoe je kritisch nadenkt en in gesprek gaat. Hoe je echt luistert en wilt begrijpen. Dat je niet vlucht en je niet verschuilt.
Dat kunnen wij voorleven en hun leren. Dat is niet gemakkelijk, want dan moet je als docent, onderwijsmanager, ondersteuner ook uit je schulp kruipen en laten zien waar jij voor staat. Je hoeft niet te gaan flyeren voor een politieke partij, maar je zou wel het moeilijke gesprek moeten aangaan, met collega's, met je manager, met studenten. Dat gesprek kan gaan over politiek, over ongenuanceerde uitlatingen tegen medestudenten, over maatschappelijke problemen, over een aanslag of over discriminatie. Over dat die onderwerpen wel degelijk te maken hebben met het beroep dat ze gaan uitoefenen. Dat je de wereld niet los kunt zien van je beroep. Maar het kan net zo goed gaan over het toegeven van een foute beslissing, over het niet nakomen van afspraken, over dromen en praktische bezwaren. Het kan gaan over grote en kleine dingen, maar je vlucht er niet voor.
​Hogeschool Leiden, waar ik werk, heeft als een van haar ambities: 'Wij kennen de student, de student kent ons'. Dan moeten we ons ook laten kennen en laten zien waar wij voor staan. Als we ons willen verbinden aan onze studenten, dan moet de waan van de dag soms voorgaan.
 Volgens mij zijn we eigenlijk minder ver weg van het verwerkelijken van deze gedachte dan het soms lijkt. We zijn wel steeds op zoek naar hoe we deze moeilijke opdracht concreet kunnen maken. Hoe pak je dat nu aan in je les, hoe leg je verbanden en zet je studenten aan het denken. Daar hebben we elkaar voor nodig. Op zoveel plekken is er kennis, ervaring. Er is creativiteit en energie in overvloed. Als ik alleen maar rondkijk in onze eigen faculteit zie ik collega's die mij, ons, kunnen leren hoe je dit kunt aanpakken. Ik wil die graag bij elkaar brengen, ik wil die kennis naar boven halen. Ik wil die uitdaging aangaan. Ik weet zeker, dan vinden we manieren om onze studenten te leren op te staan en niet te vluchten.

Zie voor een uitvoering van het lied Vluchten kan niet meerhttps://youtu.be/sE2yz-L64ag

woensdag 15 februari 2017

Lerend evalueren

“Toen ik die ronde bosjes stiften zag, dacht ik ‘daar gaan we weer’, maar het was een inspirerende bijeenkomst.” Dat zei een van de docenten die deelnam aan de eerste bijeenkomst van ‘de lerende evaluatie’. Wat maakte nu dat wij, de acht aanwezigen, geïnspireerd het lokaal uit gingen? Is dat het gevoel van samen leren hoe het anders kan?

           
Hoe het begon…
Collega Tim Woensdregt kwam met de uitgave Lerend Evalueren van Royal Haskoning. Dat is nu niet direct een organisatie waar ik warm voor loop. Maar dit boekje maakte mij enthousiast. Het nam mij mee in deze andere vorm van evalueren en ik dacht meteen: dat is iets voor ons! Tim vond dat ook, dus we hebben het MT voorgesteld deze werkwijze te proberen bij de evaluatie van de pilots voor de faculteitsbrede vakken.

            Hoe het was…
We zijn nu klaar met de hele cyclus: een plenaire bijeenkomst voor alle betrokkenen, kleine gesprekken per pilot en weer een plenaire bijeenkomst. Het loopt nog niet zoals ik zou willen, maar ik heb wel ervaren hoe lerend evalueren kan bijdragen aan onze onderwijskwaliteit. De crux zit hem hierin: niet alleen degene die de evaluatie begeleidt en het verslag schrijft, leert, maar àlle betrokkenen leren. Iedereen doet wat hij kan doen om de verbetering uit te voeren en het goede te behouden. Je wacht niet tot je een opdracht krijgt maar gaat aan de slag met jouw leerpunten.  

Betrokkenheid. Dat is waar het om gaat. De evaluatie is niet van de kwaliteitscoordinator, of van de onderwijskundige. Ze is van ons allemaal. In de evaluatie van een periode gaat het dan om studenten, docenten, roosteraars, medewerkers studentzaken en toetsbalie, jaarcoördinator, onderwijsmanager, onderwijskundige, ondersteuner digitalisering, managementondersteuners. Onderwijs wordt namelijk door al deze mensen gemaakt. In een gezamenlijke bijeenkomst bespreek je met elkaar wat je wilt onderzoeken. Daarna volgen gesprekken per onderdeel of module. Alle betrokkenen denken ter voorbereiding na over hun rol en aandeel in het hele proces, van ontwikkeling tot en met uitvoering. In het gesprek focussen we op de leeruitkomsten van de student, wat een ieder daaraan heeft kunnen bijdragen en wat een ieder nog had willen zien en/of doen. Dat leidt tot een aantal persoonlijke (leer-)doelen en acties waarmee je direct kunt starten.
Na de verschillende gesprekken is er weer een gezamenlijke bijeenkomst om af te stemmen over acties en (leer-)uitkomsten die faculteits- of hogeschoolbreed opgepakt moeten worden. Ook daar verbindt iemand zijn naam aan.

Dat klinkt als toekomstmuziek. Al die mensen bij elkaar? Hoe organiseer je dat? Maar als we het willen, kan het lukken. We hebben nu geoefend. Met een kleine groep, maar we hebben ervaren hoe het evalueren ook kan. Een mooi voorbeeld is de groep Basisgespreksvaardigheden. Lang niet alles liep goed tijdens de ontwikkeling en uitvoering van deze pilot. Maar het werd geen bijeenkomst van jij-bakken en vinger wijzen. De aanwezigen keken naar hun eigen rol en gedrag. Daardoor werd duidelijk, waar er niet goed samengewerkt was en wat ieder daarvan te leren had. Maar ook wat wel goed gegaan was en waar ze trots op konden zijn. De uitkomst? De docenten zijn heel gemotiveerd om de verbeteringen, die ze helder voor ogen hebben, uit te voeren. Ze gaan er een echt mooie module van maken én hun collega’s meenemen in de uitvoering

Hoe het zou kunnen worden…
Lerend evalueren heeft mij geleerd dat je inderdaad de beste evaluatievragen maakt als je zelf betrokken bent. En dat het gemakkelijker is om je onderwijs beter te maken als je er samen met alle betrokkenen op terugkijkt.
Mijn droom is dat we volgend jaar in ieder geval één keer samen met roostermakers, ict-ondersteuners, managers, docenten, studenten en alle andere betrokkenen op deze manier een periode evalueren. Dan zijn we echt een leergemeenschap.

Cilia Born

Om je meer te verdiepen:

Royal Haskoning SMC. Lerend evalueren. Reflecteren, leren en verbeteren. Strategiereeks nr. 5.