vrijdag 10 maart 2017

Vluchten kan niet meer

Vluchten kan niet meer


Vluchten kan niet meer, heeft geen enkele zin 
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waarin 
Hoe ver moet je gaan
In zaken of werk, of in discipline 
In Yin of in Yang of in heroïne 
In status en auto en geld verdienen 
Hoever moet je gaan 
Vluchten kan niet meer
Dit lied uit 1971(!) hoor ik regelmatig in mijn hoofd. Vroeger zong ik het omdat ik het een echt mooi lied vond. Ik kende de tekst uit mijn hoofd. Frans Halsema en Jenny Arean zongen het en het stond in 1977, toen het op single uitkwam, zelfs 5 weken in de TOP40! Maar nu is het geen mooi liedje meer, het is een alarmbel, de noodklok, een soort wake-up-call.
Op 15 maart zijn de tweedekamerverkiezingen. In de media, welke dan ook, gaat het over niets anders. Mij overvalt bij het lezen van en kijken naar reportages regelmatig onzekerheid over de toekomst. Ik ben altijd optimistisch geweest over hoe de mensheid zich ontwikkelt. Ik had geen redenen om me zorgen te maken. Het ging ons steeds beter. Er leken steeds minder oorlogen te zijn en waren ze er wel, dan ver weg. Steeds meer ontwikkelingen die de gezondheid van mensen verbeterden, steeds meer maatregelen om het milieu en klimaat te ontzien. Steeds meer mogelijkheden om naar verre landen te reizen en van andere culturen te genieten. Aandacht voor ontwikkelingslanden, voor kunst en cultuur.
Maar dat is niet meer. We leven in een land waar het slecht gaat. Dat is wat ik hoor als partijleiders debatteren en wat ik lees in hun flyers. Ons land wordt overgenomen door extremisten en belaagd door terroristen. We verliezen onze identiteit, de zorg wordt onbetaalbaar, de vijand komt dichterbij, het geld is steeds minder waard, we worden veel te oud en we moeten de grenzen sluiten. 
Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar 
Schuilen kan nog wel, heel dicht bij elkaar 
We maken ons eigen alternatiefje 
Met of zonder boterbriefje 
M'n liefje, m'n liefje, wat wil je nog meer 
Vluchten kan niet meer 
Vluchten kan niet meer
Die neiging krijg ik af en toe en ik ken ook mensen die dit gaan doen. Weg van de wereld, van nepnieuws en scheldpartijen. Lekker in een hutje ver weg, waar niemand je hoort of ziet en jij ook niemand hoeft te horen of te zien. Waar je kunt dromen en genieten zonder veroordeeld te worden. Vandaar dat ik dat liedje steeds in mijn hoofd hoor. 
Maar eigenlijk wil ik dat niet. Ik wil niet vluchten, ik wil me verzetten tegen de gedachte dat het toch allemaal geen zin heeft. Ik wil blijven geloven in de goedheid van mensen en de kansen die we hebben om de wereld beter te maken. En vooral wil ik dat doorgeven aan onze studenten.  
Onze studenten gaan na hun afstuderen een rol spelen in organisaties. Ze krijgen invloed door hun positie. Wij kunnen hen helpen te leren hoe je verantwoordelijkheid neemt. Hoe je kritisch nadenkt en in gesprek gaat. Hoe je echt luistert en wilt begrijpen. Dat je niet vlucht en je niet verschuilt.
Dat kunnen wij voorleven en hun leren. Dat is niet gemakkelijk, want dan moet je als docent, onderwijsmanager, ondersteuner ook uit je schulp kruipen en laten zien waar jij voor staat. Je hoeft niet te gaan flyeren voor een politieke partij, maar je zou wel het moeilijke gesprek moeten aangaan, met collega's, met je manager, met studenten. Dat gesprek kan gaan over politiek, over ongenuanceerde uitlatingen tegen medestudenten, over maatschappelijke problemen, over een aanslag of over discriminatie. Over dat die onderwerpen wel degelijk te maken hebben met het beroep dat ze gaan uitoefenen. Dat je de wereld niet los kunt zien van je beroep. Maar het kan net zo goed gaan over het toegeven van een foute beslissing, over het niet nakomen van afspraken, over dromen en praktische bezwaren. Het kan gaan over grote en kleine dingen, maar je vlucht er niet voor.
​Hogeschool Leiden, waar ik werk, heeft als een van haar ambities: 'Wij kennen de student, de student kent ons'. Dan moeten we ons ook laten kennen en laten zien waar wij voor staan. Als we ons willen verbinden aan onze studenten, dan moet de waan van de dag soms voorgaan.
 Volgens mij zijn we eigenlijk minder ver weg van het verwerkelijken van deze gedachte dan het soms lijkt. We zijn wel steeds op zoek naar hoe we deze moeilijke opdracht concreet kunnen maken. Hoe pak je dat nu aan in je les, hoe leg je verbanden en zet je studenten aan het denken. Daar hebben we elkaar voor nodig. Op zoveel plekken is er kennis, ervaring. Er is creativiteit en energie in overvloed. Als ik alleen maar rondkijk in onze eigen faculteit zie ik collega's die mij, ons, kunnen leren hoe je dit kunt aanpakken. Ik wil die graag bij elkaar brengen, ik wil die kennis naar boven halen. Ik wil die uitdaging aangaan. Ik weet zeker, dan vinden we manieren om onze studenten te leren op te staan en niet te vluchten.

Zie voor een uitvoering van het lied Vluchten kan niet meerhttps://youtu.be/sE2yz-L64ag

1 opmerking:

  1. Je geeft me weer veel stof tot denken Cilia, én inspiratie. Prachtig verwoord...

    BeantwoordenVerwijderen