Ik word wakker omdat het warm is. De zon
schijnt door de gordijnen. Het is vast al laat. Tien uur! Het is tijden geleden
dat ik zo lang geslapen heb, maar het was ook laat dat we gingen slapen. Zoveel
te vertellen. Ik was even wakker om half zeven. Op tijd om collega Maraliza een
bemoedigend sms’je te sturen. Daarna ben ik weer in slaap gevallen.
Ontbijten op het balkon, koffie op het balkon
en maar praten over Ethiopië. Nu, hier thuis, al pratend, voel ik nog beter wat
dit allemaal teweeggebracht heeft in mijn hoofd en hart.
Een nieuwe interpretatie van het concept
‘stad’. Chaos, lawaai, stank van diesel en benzine, modderige straten,
stalletjes met verkopers, bedelaars, veel bedelaars. Half afgebouwde gebouwen
waar houten palen uitsteken, de bewapening. Houten steigers er omheen. Sloppenwijken, parken, paleizen, Merkato,
alles is anders.
Ik ruik de geuren. Ze hangen nog aan mijn tas.
Ik ruik de kruidige linzensaus die je overal kunt eten. De briefjes van 10 Birr
in mijn portemonnee zijn ervan doordrongen.
Ik zie de serveersters in hotel Ghion die met
zijn vieren, soms met vijven, drie tafels bedienen. Ik zie de bewaking bij
regeringsgebouwen, maar ook bij mijn hotel en bij het leuke terras in
Ambassador Park. Ik zie werkloze mannen en vrouwen die staan te wachten op
opdrachtgevers die hun voor een dag werk kunnen geven. Ze worden gekeurd en al
dan niet geschikt bevonden. De meesten vallen af.
Dat zit allemaal in mijn
hoofd.
De cursisten die fel discussiëren over politieagenten
die mensenrechten met de voeten treden. Die proberen de theorie van activerende
didactiek te begrijpen en toe te passen. Die allemaal willen weten hoe koud het
in Nederland kan zijn. Net zoiets als Moskou?
Habtamu die net een baan als advocaat geweigerd heeft, omdat hij
lesgeven zo geweldig vindt. Dan maar minder geld. Addiswork met haar sprankelende
ogen, die een vlammend betoog houdt over … Ik weet niet wat, want het is in het
Amhaars, maar het raakt haar. Sintayehu die mij een boek cadeau geeft. Bihian
met zijn kinderen.
Dat zit allemaal in mijn hart.
Ik liep een tijdje met hen mee. Ik voelde de
verschillen tussen hen en mij. Ik zag de kloof en voelde schuld en schaamte. Ik
zag de gebreken en voelde onmacht. Ik zag de corruptie en voelde onvermogen.
Ik liep en tijdje met hen mee en zag dat er
jonge mensen zijn die geen genoegen nemen met verschillen. Die kennis vergaren
om te kunnen veranderen. Die een nieuw elan brengen in een verlamde
maatschappij.
Ik liep een tijdje met hen mee en leerde.