In Ghion Hotel, het hotel waar ik gedurende mijn verblijf in
Addis Abeba logeer, is veel, heel veel personeel. Het schijnt een staatshotel
te zijn, misschien is dat de reden dat veel mensen er een werkplek vinden. Dat
is mooi.
Als tijdelijke bewoner van het hotel ben ik me bewust van
het verschil in bedrijfsvoering vergeleken met westerse hotels. In Nederland
zou een dergelijk hotel met zeker een vijfde deel van het personeel ook
draaien. Efficiency is hier geen prioriteit. Gelukkig maar, nu hebben veel
mensen een baan. Het is alleen de vraag of er werk is voor al die mensen. Vaak
staan ze te wachten tot er iets nodig is en dan kijken ze. Bij de ingang, de
receptie, in het restaurant.
Voordat je Ghion Park inkomt, moet je langs de bewakers. Meestal
zo’n vier à vijf, onder wie een vrouw. Alle auto’s en wandelaars (weinig
fietsen in Addis, dat laat je ook wel uit je hoofdJ) worden aangehouden. Onbekenden
worden gecontroleerd. Inzittenden moeten uitstappen, tassen moeten open en je
wordt gefouilleerd. Mannen door mannen, vrouwen door vrouwen. Omdat ik een
hotelgast ben en blank(!), gebeurt dat bij mij niet. Op zondag, als er veel
bruiloften zijn in Ghion Park, zijn de vier bewakers wel nodig. Auto’s en
wandelaars komen af en aan. Maar door de week is het heel rustig, dan staan en
zitten ze rondom het wachtershuisje en de slagboom. Wandelen heen en weer
tussen in- en uitgang en kijken. Als je even een wandelingetje gaat maken, als
je naar het terras aan de overkant loopt, als je met de taxi aankomt of
vertrekt. Ze knikken vriendelijk en kijken.
Voor de ingang van het hotel staan ook bewakers, meestal
twee. Onbekenden, vooral Ethiopische onbekenden, worden ook hier weer gefouilleerd,
maar gasten niet. Er staat ook een portier buiten, met pet. Binnen staan drie à
vier mannen, (lift-) bedienden. Ze dragen koffers, komen helpen als er iets in
je kamer niet in orde is, roepen een taxi voor je als je die nodig hebt en ze
kijken. Hoe je naar buiten gaat, hoe je de trap oploopt, hoe je naar de lobby
loopt. Ze wensen je vriendelijk goedemorgen, -middag, -avond, vragen ‘How are you today?’ en kijken.
In de receptie zijn gewoonlijk twee receptionisten en een
kassier, soms meer, want er zijn ook stagiaires. Bij de kassier kun je betalen
en de tweede kluissleutel ophalen. Bij de receptionist je sleutel en je kunt
natuurlijk van alles aan hen vragen. Ze antwoorden vriendelijk, vragen hoe het
met je gaat en of je nog wensen hebt. Soms iets over het weer. En samen met de
liftbedienden kijken ze.
In de lobby is ook de bar. Achter, voor en naast de bar,
staan gewoonlijk vier of vijf serveersters en obers. Ze staan te wachten. Zodra
je zit, komen ze vragen wat je wilt drinken en even later brengen ze het. Ze
moeten lachen als je geen suiker en melk in je thee wilt. Achter de bar is ook
de kassa. Als je aan tafel wilt afrekenen, krijg je de rekening steevast in een
kunstleren mapje. Ook als je alleen maar een klein flesje water hebt gedronken,
van 18 birr (= 72 cent) Verder staan ze bij de bar, vriendelijk te lachen en ze
kijken. Hoe je drinkt, leest, op je laptop werkt, op je telefoon kijkt, of
gewoon maar zit.
In het restaurant tijdens ontbijt, lunch en diner, staan
meestal ook vier à vijf mensen te wachten.
‘s Ochtends noteren ze je kamernummer, ruimen ze tafels af
en brengen thee of koffie. Er is een ontbijtbuffet, dus de gasten halen zelf
hun eten. Alleen als je bijvoorbeeld een omelet bestelt bij de kok, komt een
van hen het brengen. Bij lunch en diner staan ze ook klaar en brengen de kaart,
je eten en drinken en de rekening. Drinken en de rekening halen ze op in de
bar, ongeveer 30 meter verder. Dan brengen ze hem bij jou in zo’n zelfde mapje.
Als je op rekening eet, teken je en mag je gaan. Als je betaalt, brengen ze het
mapje naar de kassier in de bar en komen dan weer terug met wisselgeld. Verder
staan ze er rustig en kijken. Wat je eet, hoe je eet en drinkt, of je leest
terwijl je eet, of praat met je gezelschap.
Ik eet vaak alleen, maar vanavond was ik ook de enige in de
eetzaal. Het is er nooit erg druk. Ik was vroeg, want ik had trek. De
serveerster schoof een stoel bij waar ik mijn tas op kon zetten, dan hoefde ik
niet te bukken. Zo lief! Ze bracht de kaart, wachtte en keek, haalde een flesje
water uit de bar, schonk in en keek, samen met de andere twee. Bracht het eten
en keek.
Dan zijn er nog de mannen. Ze dragen een uniform of een
donker pak. Ze hebben een rol, misschien zijn ze chef, of controleur, of beide.
Ik zie ze nooit iets doen, ik zie ze wel kijken.
Alleen de kamerdames hebben altijd werk. Ze poetsen, maken
bedden op en wassen. In verhouding zijn er veel minder kamerdames dan ander
personeel. Ik zie hen ook nooit staan en kijken.
Als je op je post moet blijven en met meer dan voldoende
personeel bent, kun je weinig anders doen dan kijken. Maar het werkt wel een
beetje op mijn zenuwen. En ik ben extra alert op mijn gedrag. Doe ik raar als
ik zit te werken op mijn laptop? Smak ik? Eet ik te snel? Of juist te langzaam?
Is het vreemd als ik bier bestel? Maak ik geluiden als ik zit te lezen? Is het raar
als ik neuriënd de trap afloop en opga?
(Dat doe ik, merkte ik, omdat ik alert ben:-)
Het zal ze waarschijnlijk een zorg zijn. Ze zijn wel wat
gewend in een hotel. Hooguit kunnen ze thuis iets vertellen over een witte,
grijze vrouw die altijd neuriet. Zal mij een zorg zijn. Volgende week ben ik
weer weg. Maar ik let toch op...
Kijken. Is ook leren. Afkijken. 😉
BeantwoordenVerwijderenEens! Maar toch soms ongemakkelijk:-)
VerwijderenIk mag graag naar jou kijken en liefst langer dan twee weken!
BeantwoordenVerwijderenMooi beschreven dat kijken, maar ik zou me ook bekeken voelen.....geruststellend kijken is leren, altijd bezig met onderwijs....
BeantwoordenVerwijderen