Als ik op de galerij kom, hoor ik ze al, de schoonmaakdames.
Meestal staan ze op de galerij bij het lokaal en laten de halfvolle flesjes
water leeglopen. Ja, dat kan in Addis, Er is meer dan voldoende water, zeker in
het regenseizoen. Ik heb er moeite mee, maar ik heb besloten daar in deze twee weken
geen punt van te maken. We krijgen 2 flesjes water per dag, omdat je het water
uit de kraan niet kunt drinken. Er gaat elke dag een ongelooflijke hoeveelheid
plastic verloren aan die flesjes. De schoonmaakdames verzamelen ze en bewaren
ze in een grote papieren zak in het damestoilet op de eerste verdieping. Waarom
daar en wat er uiteindelijk mee gebeurt weet ik niet.
De schoonmaakdames maken elke ochtend het lokaal schoon. Ze
zijn met vier of vijf. Ze praten op hoge toon tegen elkaar, letterlijk hoog.
Het lijkt erop dat schoonmaakdames in Ethiopiƫ met elkaar ongeveer een kwint
hoger praten –en een flink stuk harder- dan andere Ethiopische vrouwen. Ook de
schoonmaakdames in Ghion Hotel praten zo en op mijn wandelingen hoor ik het
ook. Het komt misschien door de manier waarop ze schoonmaken. Ons lokaal heeft
vaste vloerbedekking. Elke ochtend bezemen ze die schoon. Dat bezemen maakt
lawaai en er komt heel veel stof los, dat wolkt door het lokaal. De dames
hebben alle ramen opengezet en dragen mond- en hoofdkapjes. Dat is wel het
minste. Het bezemen is wel effectief, want als ik het lokaal binnenga is de
vloer schoon. De cursisten vinden het heel gewoon om alles op de grond te
gooien. Er is ook geen prullenbak in het lokaal. Dus de plastic hulsjes op de
dop van de waterflesjes –moet erop zitten, zo niet, moet je het flesje
weigeren- komen allemaal op de grond terecht. Net als de briefjes met nummers
en smileys die ik gebruikt heb om de cursisten voor een oefening te nummeren en
lege waterflesjes. Ze lappen de tafels met een lap van een ondefinieerbare
kleur, stapelen de papieren op die de cursisten ook laten liggen en verzamelen
dus de waterflesjes.
De schoonmaakdames van onze trainingslocatie |
We hebben wel wat, de schoonmaakdames en ik. De eerste keer
dat ik hen groette, waren ze er stil van en begonnen ze druk te praten en te
lachen toen ik het lokaal in liep. De tweede keer antwoordde er een ook met
‘Good morning’, waarna de anderen weer begonnen te giechelen. De derde keer
wensten ze me allemaal ‘Good morning’ en begonnen ze een gesprek in het Amhaars
met mij. Het was vast heel vriendelijk , want ze glimlachten me allemaal toe.
Het enige wat ik kon verstaan was ‘Caramella’. Maar of het nu een compliment
was over mijn huid, mijn haar of mijn tas, of dat het haar naam was, daar kwam
ik niet achter. Ik heb het wel geprobeerd door te wijzen en het te herhalen en
op mijzelf te wijzen en mijn naam te zeggen. Maar dat was het niet.
Nu zeggen we ‘Good morning’ of ‘Salaam’, we lachen
vriendelijk en gaan ons weegs. Ik hoor ze de galerij aflopen en hoor ze even
later beneden. Weer dat gesprek op hoge toon, waardoor je de indruk hebt dat ze
een vreselijke ruzie hebben. Maar ze lachen en lopen een ander lokaal binnen.
Toen ik vanmiddag naar huis ging stond een van hen bij de ingang, in haar
‘burgerkleren’. Ik herkende haar bijna niet, maar ze groette vrolijk: ‘Good
morning!’
Prachtig
BeantwoordenVerwijderen